8 MAART 1976
409
xis-vestiging binnen zijn stadsgrenzen? Hoe een
ander erover denkt en waarom hij een bepaald stand
punt inneemt, is voor mij vaak moeilijk te beoor
delen. Persoonlijk ben ik tegen een Maxis-vesti
ging en ik ben van mening dat ik dit standpunt nu
reeds duidelijk kenbaar mag en moet maken. Wan
neer ik argumenten op tafel leg op grond waarvan
een Maxis-vestiging definitief zou moeten worden
afgewezen, ben ik mij ervan bewust dat ik vele ar
gumenten niet met cijfermateriaal kan staven; ik
wil zelfs toegeven dat sommige argumenten in de
gevoelssfeer liggen. Dit neemt niet weg dat ik mij
steeds weer afvraag of ik nu als medestadsbestuur
der ineens al mijn motieven, die waarschijnlijk
enigszins in de emotionele sfeer liggen, moet weg
cijferen en op rapporten en studies moet blijven
wachten. Het spijt mij te moeten constateren dat
steeds weer blijkt dat rapporten en studies te ge
makkelijk aanvechtbaar zijn en ook dikwijls zeer
snel worden achterhaald. Ik wijs in dit verband
op het rapport van november 1973 van de sociogra
fische dienst, alsmede op de rapporten van die
zelfde dienst over de demografische ontwikkeling
van de Haagse Beemden. Veelal komen er vrij snel
na het uitkomen van dergelijke rapporten door weer
andere organisaties aangevraagde tegenrapporten
waaruit blijkt dat de cijfers van geen kant klop
pen. Er is steeds weer onzekerheid en wie ben ik
om er nu juist het goede rapport uit te zoeken!
Nu kan men natuurlijk als middenstander
steeds maar afwachten wat de weledele heren achter
het bureau hebben uitgedokterd, maar daar pas ik
deze keer graag voor. Wat is toch de parfupj waar
van de gemeente Breda zich bedient om als "femme
fatale" de Koninklijke Bijenkorf Beheer zó aan het
lijntje te houden! In een verslag in Dagblad De
Stem van 10 november 1973 staat: "Volgens de plan
nen van de K.B.B. zou de Maxis-vestiging eind 1975
geopend moeten worden." Het is nu 1976 en wanneer
het regionaal distributie-planologisch onderzoek
is afgerond zijn wij twee jaar verder. Gezien alle