40
19 JANUARI 1976
zelfde punten ook in Keerpunt '72 ziet staan. Voor
dat wij denken dat wij het met elkaar eens zijn,
wijs ik erop dat dit op zichzelf nog helemaal niet
zo veel betekent. Het betekent dat men wel dezelfde
prioriteiten kan stellen, maar dat deze, afhanke
lijk van de doelstelling, een heel andere inhoud
kunnen hebben. Ik heb bijvoorbeeld al gewezen op
het verschil tussen handhavingsbeleid, ontwikkelings
beleid en bewegingsbeleid, dat samenhangt met de
fundamentele democratisering in de samenleving en
met de visie van de progressieven, zowel landelijk
als hier ter plaatse.
Met betrekking tot de prioriteiten is er een
een punt dat er op wijst dat de informatie die in
de notities wordt gegeven enigszins achter ligt:
landelijk is er namelijk een discussie gaande over
de vraag wat nu in de welzijnssector basisvoorzie
ningen zijn. Er wordt dan niet meer gesproken over
prioriteiten, maar over basisvoorzieningen die alle
mensen aangaan en waarover alle mensen de beschik
king zouden moeten hebben, zeker de groepen die in
de maatschappij onder liggen. Als basisvoorzieningen
in het landelijk beleid worden genoemd: de onderwijs
voorziening, de recreatie, de sport, de gezondheids
zorg, het wonen, de kunstzinnige vorming en de per
manente educatie. De basisvoorzieningen worden aan
bepaalde criteria getoetst. Wij zouden als criteria
willen nemen: beleving van een bepaalde zaak, ont
plooiing van een persoon ten opzichte van een be
paalde zaak en bewustwording. Met "bewustwording"
bedoel ik dan niet, zoals wethouder Sandberg, het
kleien van potjes en vazen: "bewustwording" heeft
duidelijk een geheel andere inhoud dan "beleving"
of "ontplooiingswaarde"
De houding van het college en van de wethouder
ten opzichte van dergelijke dingen zou men kunnen
toetsen aan hetgeen er in Breda in de praktijk
plaatsvindt. Men ziet dan dat de kunstzinnige vor
ming als prioriteit naar voren wordt geschoven,
terwijl de toegezegde evaluatie op 1 november nog