8 MAART 1976 412 filiaalbedrijven. Wanneer bijvoorbeeld blijkt dat V D in Breda niet goed draait, wordt dat lande lijk bekeken en vangt men het verlies eventueel door een goede vestiging elders op. In het ergste geval sluit men de tent als de plaatselijke ves tiging voor het geheel te verliesgevend is. Hoe moeten wij dit risico in het licht van de huidige werkloosheid zien? Misschien kan de wethouder van economische zaken daarover enige duidelijkheid verschaffen. De individuele middenstander heeft zijn gehele eigen kapitaal in één vestiging gestoken en maakt dikwijls voor een deel ook gebruik van vreemd kapitaal. Als het bedrijf van de individu ele middenstander slecht draait, gaat deze fail liet en is hij van de kaart verdwenen. Het zou verstandig zijn het oor eens te luisteren te leg gen bij de diverse bankinstellingen teneinde na te gaan hoeveel vreemd geld er door de middenstan ders in hun bedrijven is geïnvesteerd. Het zou tevens verstandig zijn eens door de luxe-auto en de mooie pui van de verbouwde winkel heen te kij ken naar de man en de vrouw daarachter. Waarlijk, op deze manier zouden velen tot een beter begrip komenI De overheid moet scheppend optreden. Landelijk zijn wij nu zo ver dat er ook voor on dernemers en middenstanders diverse aantrekkelijke mogelijkheden zijn om winkels en dergelijke te moderniseren. Ook de door het rijk gegarandeerde kredieten kunnen stimulerend werken. Ik vind dat ook de plaatselijke overheid deze lijn zou moeten volgen. De gemeente gaat de stad aantrekkelijk maken en diverse dingen grondig herzien. Zij moet mijns inziens dan ook ten aanzien van de Maxis- superstore preventief optreden en een definitieve negatieve beslissing nemen. Overigens zou uit de tekst van het voorlopig preadvies kunnen worden afgeleid dat dit onmogelijk is. Op blz. 21 schrijft het college: "Mede op basis van die re sultaten namelijk van het distributie-plano-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 412