8 MAART 1976 414 wij elkaar klussen durven toedelen en dat wij dit ook geregeld doen. Ik hoop dat de misvatting bij de heer Crul op deze manier weer in het reine is gebracht. Ik wil vervolgens een opmerking van al gemene aard maken. Ondanks de uitnodiging aan het begin van de discussie met betrekking tot de ma quette die in het midden van dit gezelschap staat opgesteld, zijn wij jegens elkaar naar ik meen wat te polariserend opgetreden. Voornoemde uitno diging hield in dat wij zouden moeten spreken o- ver de binnenstad en over het belang van de be woners en de gebruikers van de binnenstad. In dat verband zou ik graag zien dat wij minder polarise rend zouden optreden. Ik denk daarbij niet zo zeer aan ons politieke optreden als wel aan een misverstand met betrekking tot het rapport van P.v.d.A. en P.P.R. "Woonwijk of city". Naar mijn mening heeft de discussie die wij vanavond voeren geen betrekking op een keuze tussen woonwijk of city. Mijns inziens houden wij ons bezig met een scala van mogelijkheden, in het kader van een prioriteitstelling waarbijzoals ik tijdens de algemene beschouwingen heb gezegd, het terugbren gen van de woonfunctie in de binnenstad voor ie dereen een zeer grote prioriteit heeft. Ik meen dat de discussie zich niet kan toespitsen op de kaleongenuanceerde keuze tussen woonfunctie of cityvorming in de binnenstad. Wij moeten tussen deze beide uitersten in een veld van mogelijkhe den de benodigde nuances in onze discussie aan brengen. De volgende opmerking die ik zou willen maken ontslaat mij niet van alle verplichtingen maar maakt het wel mogelijk dat wij niet nodeloos te lang met elkaar hoeven te blijven praten. De heer Crul heeft een opmerking aan het adres van mijn fractievoorzitter, de heer Geene, gemaakt, die in het bijzonder betrekking had op de van de zijde van P.v.d.A. en P.P.R. ingediende initia tief-voorstellen en amendementen. Wanneer deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 414