8 MAART 1976 416 ik erop dat de leden van de fracties van P.v.d.A. en P.P.R. niet, zoals de heer Houben veronderstel de, als enigen de woonfunctie in de binnenstad willen versterken. In dit verband verwijs ik de heer Houben naar de concept-besluiten die door b. en w. aan de raad zijn voorgelegd. De opmerkingen van de heer Hendriksen blijk ik op het punt van de inspraak niet voldoen de te hebben beantwoord. Ik wijs er voor alle dui delijkheid op dat ik heb gezegd dat het college alle groepen die in de afgelopen jaren aan het moeizame proces van inspraak hebben meegewerkt, serieus neemt. Nogmaals wil ik zeggen dat ook b. en w. met betrekking tot dat proces van inspraak het naadje van de kous niet weten. Ik voeg hieraan toe dat ik in de Stadsschouwburg heb gezegd dat wijwanneer bij de detaillering en de planuit voering voor bepaalde wijken allerlei onderwerpen aan de orde komen, de bewoners evenals in de Ge- rardus Majellawijk in de gang van zaken betrekken. Wanneer men terugkijkt op de zes jaren waarin er is gestudeerd en op de besluitvormingsronden die achter ons liggen, kan men constateren dat er veel aan het proces heeft ontbroken. Aan de hand van een evaluatie van wat er is gebeurd moeten wij ook in de commissie voor algemene zaken mede op basis van de inspraaknota tot een bepaalde opstel ling van zaken komen. Ook deze zal in het vervolg niet voor 100 garantie bieden, maar zal het in ieder geval de moeite waard moeten maken over dit probleem te blijven praten. De rest van mijn betoog zal erg frag mentarisch zijn, omdat ik van de enorme veelheid van opmerkingen en van de stapels papier die ter tafel liggen, geen aaneengesloten betoog kan ma ken, terwijl ik toch op de vele gemaakte opmerkin gen wil ingaan. Mevrouw Van Rooij heeft terecht gezegd er verheugd over te zijn dat de civic centre-ge- dachte is verdwenen. Zoals men weet is in de ja ren '70 één van de eerste besluiten van het toen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 416