8 MAART 1976
417
malige college geweest dat van deze gedachte af
stand werd genomen. Het was niet de bedoeling met
het verleden af te rekenen en vast te stellen dat
hetgeen eerder was gebeurd slecht was. Men kwam
echter tot de conclusie dat er op basis van nieuwe
inzichten op minder pretentieuze en naar mijn me
ning efficiëntere wijze oplossingen konden worden
gevonden die meer in het belang van de binnenstad
waren. Ik wijs in dit verband bijvoorbeeld op
plannen zoals de oplossing voor de huisvesting van
de secretarie die op het ogenblik bijna zijn ver
wezenlijkt. Wij zijn daar erg blij mee; ik geloof
dat deze ontwikkeling voor de binnenstad van Bre
da gunstig is.
Voorts heeft mevrouw Van Rooij gevraagd
wanneer de problemen op het gebied van het be
schermd stadsgezicht met Monumentenzorg besproken
zullen zijn. Blijkens het preadvies hoopt het
college het overleg mede aan de hand van de be
sluitvorming van vanavond tot een goed einde te
brengen. Wij moeten de besluitvorming "meenemen"
naar het overleg met Monumentenzorg. Ik zeg me
vrouw Van Rooij graag toe dat de commissie van de
vorderingen die in het overleg zullen worden ge
maakt op de hoogte zal worden gehouden.
Met betrekking tot de woonfunctie in de bin
nenstad heeft mevrouw Van Rooij een pleidooi voor
de een- en tweepersoonshuishoudens gehouden. Zij
is van mening dat te dien aanzien mogelijkheden
moeten worden onderzocht en problemen moeten wor
den geïnventariseerd. Ik ben het in dezen volko
men met haar eens. Juist in dit verband kan ik
mededelen dat in.het kader van de nota van staats
secretaris Van Dam in Breda inmiddels een stuur
groep is geformeerd die binnen twee weken haar
eerste vergadering zal houden. De stuurgroep heeft
'n drietal taken,in het bijzonder op het gebied van
de binnenstad. Op de eerste plaats moet de stuur
groep tot een inventarisatie van het probleem ko
men, zodat wij weten hoe groot in Breda de vraag
van de kant van een- en tweepersoonshuishoudens