8 MAART 1976 421 willen vragen de heer Van Dun te verzoeken zijn verhaal te baseren op de informatie die wij in ons bezit hebben. Wethouder VAN DUN: De heer Beckers gebruikt het woord "immoreel"; laten wij blij zijn dat er vanavond in ieder geval iets nieuws wordt verteld. Op de tweede plaats doet zich in de discussie met de heer Beckers altijd een grote moeilijkheid voor. Ik heb gezegd dat komt dan kennelijk bij de heer Beckers bijzonder ongeloofwaardig over dat deze nota vrijdag gereed is gekomen. Zoiets kan niet worden versneld; dat kan de heer Beckers in zijn eigen vak ook niet. De nota is vrijdag gereed gekomen en vanavond worden er vragen over het par keerbeleid gesteld. Als Van Dun dan stommetje speelt en zegt "ik weet het niet» er moet nog een parkeernota komen", dan is dat natuurlijk ook on geloofwaardig. Ik heb dan ook gezegd dat van de nota geen onderwerp van bespreking moet worden ge maakt en dat in de nota wordt uitgegaan van enkele beslissingen die aan de raad zijn voorgelegd. Het enige is dat ik het correct vind dat ik de hoofd lijnen van de nota even aangeef. Dan heeft de heer Beckers dat ook weer: dat is fijn voor zijn ach terban De heer BECKERS: Dat is uiterst plezierig! Verleden week hebben wij echter ook over dit on derwerp gesproken en toen waren naar ik meen de ambtenaren klaar met hun beraadslagingen over dit punt. Ik kan mij niet voorstellen dat zij de nota pas hebben opgesteld nadat wij in de commissie over dit onderwerp hadden gesproken. Dat is een kwestie van het tijdig informeren van de raad. In een commissievergadering zijn alle ambtenaren die een toelichting kunnen geven aanwezig. Wethouder VAN DUN: Het ligt natuurlijk aan het ogenblik waarop dat gebeurt. Het is niet onze gewoonte dat ambtenaren in de commissies links uit de flank hun eigen gedachten ventileren. Daar zou

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 421