8 MAART 1976 423 Ik kom toe aan enkele andere opmerkingen naar aanleiding van het betoog van de heer Van Duijl. Hij heeft terecht gesignaleerd dat het col lege ernaar streeft de bereikbaarheid van de bin nenstad voor de gebruiker van de binnenstad in stand houden. In het preadvies wordt dan ook door ons als uitgangspunt genomen dat in de binnenstad minimaal het huidige aantal parkeerplaatsen zal moeten worden gehandhaafd. De heer Van Duijl heeft een waardevolle sug gestie gedaan die ik niet op voorhand kan honore ren maar die ik graag zal betrekken in het over leg met de dienst openbare werken. Hij heeft voor gesteld enkele in het preadvies opgenomen maatre gelen op verkeersgebied met behulp van simpele methoden te beproeven teneinde na te gaan wat de consequenties ervan zijn. Deze interessante sug gestie zal ik graag in het overleg betrekken. Voorts heeft de heer Van Duijl gevraagd wanneer het verkeerscirculatieplan aan de raad zal worden voorgelegd. Zojuist heb ik uiteengezet dat in verband met de verkeerscirculatie het parkeer- plan van groot belang is en dat het parkeerplan onderwerp van inspraak zal moeten zijn. De heer Lambregts heeft terecht enkele op merkingen gemaakt over de belangstelling onzer zijds voor het kernwinkelapparaat en de uitlopers daarvan. Ik meen dat hij, zoals hij zelf ook heeft gezegd, zijn visie in de voorstellen van het col lege kan terugvinden. Wij proberen de gedachten van de heer Lambregts in de praktijk te brengen door het bouwen van woningen en het bieden van bepaalde faciliteiten. In het voetgangersgebied worden zo nodig ontheffingen voor de bevoorrading verleend, terwijl achter de winkels eventueel be dieningsstraten zullen worden aangelegd. Op die manier proberen wij aan het kernwinkelapparaat en zijn uitlopers de benodigde vitaliteit te geven Moeilijker wordt 't als dhr Lambregts over de Maxis-vestiging spreekt.In dit verband zou ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 423