8 MAART 1976
428
raadsleden veel beter informeren dan ik zelf.
Op de opmerkingen die de heer Beckers
over de woonfunctie heeft gemaakt hoef ik naar ik
meen niet uitgebreid in te gaan. Centraal in zijn
betoog stond de vraag hoe men de woonfunctie in de
enge city kan handhaven. Welnu, ik meen dat de
woonfunctie juist door twee in het preadvies ge
noemde maatregelen worden gehandhaafd, nl. ten
eerste door het aanvragen van de machtiging ex
artikel 56 van de woningwet bij de ministerals
mede door het toepassen van de eventueel verleen
de machtigingen ten tweede door het betuigen van
adhesie met de desbetreffende artikelen in het
ontwerp van wet op de stadsvernieuwing. Dit is dan
meteen een antwoord op de vraag over de woonbe-
schermingVoorzover er thans al een woonfunctie
is, proberen wij deze op die manier te handhaven.
De heer Beckers heeft gezegd dat de
St.A.R. in het geheel nauwelijks zou functioneren
en zou worden gebruikt naar het uitkomt. Van mijn
ongenoegen over deze uitspraak van de heer Broeders
heb ik al eerder kennis gegeven. Ik ben van mening
dat dit niet juist is en ik herhaal wat ik tijdens
de algemene beschouwingen al heb gezegd: de werk
groep binnenstad van de stedebouwkundige advies
raad is jarenlang bij de voorbereiding van aller
lei rapporten en van deze besluitvorming betrokken
geweest. De invloed van de St.A.R. en van de dis
cussie is in de ter tafel liggende besluitvorming
aan te wijzen.
De heer Beckers wil aan voorstel nr.4
toevoegen: "Mits op binnenstadsschaal en gemengd
met wonen". Ik acht dit wijzigingsvoorstel prema
tuur en hoewel het mijn sympathie heeft, wil ik
het op dit ogenblik niet overnemen. Ik geloof dat
wij dit aspect aan de groei van het plan en de
discussie over het plan moeten overlaten, maar dat
wij er niet op dit ogenblik een besluit over moe
ten nemen.
De heer Beckers heeft voorts naar ik
meen namens de fracties van P.v.d.A. en P.P.R.