8 MAART 1976
437
men gaat in ieder geval in het rapport uit van
een veel kleinere zuigkracht van een Maxis-vesti-
ging op enkele kilometers afstand van de stad. Ik
ben er niet kapot van als de wethouder zegt dat
aan een eventuele Maxis-vestiging geen randvoor
waarden maar voorwaarden met veel inhoud worden
gesteld. Wanneer het richten van de in- en uitgang
op de binnenstad een uitnodiging tot een bezoek
aan de binnenstad moet zijn, betreur ik het dat de
wethouder niet dieper op de mogelijke gevolgen
voor de binnenstad is ingegaan. Er zijn immers
nog allerlei andere aspecten: het karakter, het
assortiment en de manier van werken van Maxis boe
zemen ons angst in.
Met betrekking tot de overbewinkeling heeft
de wethouder gezegd dat voor het college op het
ogenblik prioriteiten voor het Zuid en de Hout
markt gelden. Waar blijkt echter onze eventuele
gewestelijke trekker? In dit verband spreken wij
wel degelijk over een bijzonder groot aantal vier
kante meters. Wanneer wij tot een Maxis-vestiging
zouden besluiten en de ontwikkelingen waaraan wij
thans prioriteit geven doorgang zouden laten vin
den, zou er dit blijkt duidelijk uit de struc
tuurschets van de binnenstad geen ruimte voor
een gewestelijke trekker meer zijn. Velen in deze
raad zien naar ik meen de gewestelijke trekker in
de nabije toekomst als een ondersteuning van het
winkelapparaat
In verband met de Maxis-vestiging heeft de
wethouder over een koopkrachtoriƫntatieonderzoek
gesproken. Als hij hiermee een regionaal distri
butie-planologisch onderzoek bedoelt, ben ik het
met hem eens. Wanneer hij echter een beperkte
vorm van een distributie-planologisch onderzoek
zou bedoelen, zou ik dit ten zeerste betreuren.
In dezen wacht ik zijn reactie af.
Ik weet niet of de moties die met betrek
king tot voorstel nr. 46 zijn ingediend thans al
aan de orde zijn. In ieder geval deel ik mede dat
de heer Veelenturf en ik ons niet kunnen verenigen