8 MAART 1976
440
van de St.A.R. op vrij essentiele punten niet ge
volgd. Ik constateer dat de opvattingen van de
St.A.R. veel meer in onze richting gaan dan in
die van b. en w. Dat is overigens niet te verwon
deren, aangezien de St.A.R. en wij dezelfde pro
cedure hebben gevolgd, namelijk het horen van de
verschillende bevolkingsgroepen.
De heer Ten Wolde heeft een definitie
van het begrip "monument" gevraagd. Ik ben niet
meer helemaal in de stemming on nog met defini
ties over de tafel te komen, maar in ieder geval
hanteren wij het historische criterium dat de
heer Ten Wolde aanhoudt hij sprak over panden
van na 1900 niet als uitgangspunt. In verband
-net de vraag of iets een monument is kan geen
jaartalgrens worden aangegeven. Afgezien van de
vraag of karakteristieke bebouwing al dan niet
waardevol is, kan men naar ik meen een criterium
vinden door de vraag te stellen hoe een bepaald
geheel bijvoorbeeld een groepje bomen in
een bepaalde omgeving past. Overigens zal op dit
punt ook een partijgenoot van de heer Ten Wolde,
namelijk wethouder Sandbe.rg, een voortreffelijk
antwoord kunnen geven.
Resumerend merk ik het volgende op.
Ik zou de indruk willen wegnemen dat er tussen
college en P.v.d.A./P.P.R. enkele ondergeschikte
verschilpunten zouden zijn. Er zijn fundamentele
dingen in het spel, die wellicht in de veelheid
van concrete puntjes en punten enigszins onder de
tafel dreigen te geraken.
De heer CRUL: Tijdens het betoog van
de heer Lambregts had ik willen interrumperen met
de vraag: hoe had u het willen hebben? Doordat de
microfoon niet was ingeschakeld, had ik daartoe
echter niet de gelegenheid. In ieder geval heb ik
niet precies begrepen wat de heer Lambregts nu
precies bedoelde. Gaat hij nu akkoord met ons
amendement op voorstel nr. 46? Ik zal de tekst
nu maar niet meer voorlezen, maar in ieder geval