8 MAART 1976 447 heeft er tijdens de algemene beschouwingen op ge wezen dat de bewoners van de Spoorbuurt nog steeds geen overleg met de wethouder hebben kunnen ple gen, hoewel daarop reeds in december is aangedron gen. Ik zou nu graag van de wethouder willen ho ren of hij nu inderdaad met de briefschrijvers en het comité om de tafel wil gaan zitten. Als deze toezegging zou worden gedaan, is dat mijns inziens een constructieve bijdrage waarmee aan de in de buurt bestaande verlangens wordt tegemoet gekomen. De heer Ten Wolde is ingegaan op de relatie met Breda-Noord, waarover naar ik meen in één van de commissievergaderingen ook door de heer Van Dun is gesproken. Ik heb het laatste St.A.R.-ad- vies er nog maar eens op nageslagen; het luidt op dit punt als volgt: "Dit gebied" bedoeld wordt de Spoorbuurt "dient als woonbuurt een brug functie te krijgen tussen Breda-Noord en het stads centrum, gewoon met een menselijk leefklimaat en niet met een eenzijdige functie voor werken." De ze laatste woorden zijn mijns inziens van groot belang. Het advies vervolgt: "Hetzelfde is op te merken voor de woningen aan de noordzijde van het station. Blijkbaar wordt aldaar weinig gedaan om de relatie met de Stationsbuurt te verbeteren." In ons algemeen amendement M hebben wij deze inzichten tot uitdrukking gebracht. Wil men fiet sers en voetgangers uitnodigen om van Breda-Noord met de fiets of te voet naar het centrum en weer terug te gaan, dan moet men hen door herbergzame stukken stad geleiden. Als bepaalde stukken van de stad eenzijdig voor industrie of voor kantoren worden bestemd, voelt men zich er niet plezierig en zal men er zeker 's avonds niet gemakkelijk te voet of per fiets doorheen gaan. Dit is één van de redenen waarom wij het van belang vinden dat de binnenstad als geheel ik sluit in dezen bij de formulering van de St.A.R. aan gewoon een menselijk leefklimaat heeft, zodat men er door heen kan trekken, er kan verblijven en gemakke lijk naar andere plaatsen kan gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 447