8 MAART 1976 458 gewestelijke trekker blijft. Ik wijs erop dat wij niet zelf uitmaken waar deze komt. Zoals men weet hebben wij een goede V D-vestiging, alsmede de grootste Hema-vestiging van Nederland. Er zou nog iets anders kunnen komen, misschien van een zelf de instantie als wij vandaag enigszins merkwaar dig bejegenen, maar dat maken wij niet uit. Ove rigens heb ik indicaties dat wij niet op korte termijn op het investeringsprogramma van de K.B.3. voor een echte Bijenkorf voorkomen. Naar aanleiding van de woorden van dc heer Beckers verheug ik mij erover dat onze be doelingen toch enigszins overkomen, ook al schei den onze wegen zich dan ook snel. De heer Crul heeft gezegd dat wij elkaar niet moeten beduvelen en dat andere mensen in den lande daar een handje van hebben. Als wordt gezegd dat wij terug moeten naar de stellingen van 1974 en als deze stellin gen op grond van uitgangspunten in het kader van partijprogramma's zijn betrokken, kan men zich afvragen wat wij vanavond aan het doen zijn wan neer de stellingen zo muurvast zijn betrokken. De heer Crul heeft gezegd dat dat geëtaleerd moet worden. Er moet mijns inziens een mogelijkheid tot discussie overblijven. Ik probeer met de binnenstad in ons midden alleen maar te zeggen dat ik persoonlijk de indruk heb dat er een te genstelling tussen cityvorming en wonen in de binnenstad wordt gecreëerd. Ik meen dat er een nuance ligt ik denk niet alleen aan het groen of aan boompje-beestje-huisje waarin wij el kaar in grote lijnen vinden, met respect voor en behoud van ieders eigen standpunt. Ik weet dat wij van mening verschillen, maar ik geloof dat er een wereld tussen ligt waar wij realiter over kunnen praten. Mijns inziens maken de fracties van P.v.d.A. en P.P.R. en in het bijzonder de heren Crul en Houben in hun zojuist gehouden be togen de fout dat zij de indruk wekken dat wij aan de woonfunctie van de binnenstad geen donder doen. Wij beoordelen ook de heer Ten Wolde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 458