8 MAART 1976 459 heeft dat gezegd de woonfunctie enigszins an ders. De fracties van P.v.d.A. en P.P.R. geven er de grootste prioriteit aan; wij doen dat ook, maar niet ten koste van alles. Ik heb er vanavond op gewezen dat dit college artikel 56 van de woning wet van stal haalt en dat dit college in het kader van de wet op de stadsvernieuwing maatregelen wil treffen om de woonbestemming in de binnenstad niet alleen te handhaven maar ook te versterken. Naar mijn mening moeten wij ook te dien aanzien genuanceerd denken. Wij moeten niet keihard zeggen dat het "ja" of "nee" is. Dat is het enige dat ik heb willen zeggen. Ik ben het met de heer Beckers volkomen eens dat ruimtelijke ordening niet alleen een kwestie van het wegwerken van misstappen is. Ruimtelijke ordening is van veel groter belang en het beleid dat op dat gebied wordt gevoerd moet mijns inziens van een partijpolitieke visie getuigen; mag geen ad-hoc-beleid zijn. Ik heb niet gezegd de heer Beckers ver onderstelde dat dat wij in het stadshart 1700 inwoners willen handhaven. Ik heb alleen gespro ken over het handhaven van parkeerplaatsen: dat is het enige ogenblik waarop ik het woord "handhaven" heb gebruikt. Overigens kan ik de heer Beckers mededelen dat wij het handhaven van het aantal be woners van de "enge city" mijns inziens moeten nastreven. Ik kan niet zeggen dat ik mij daar sterk voor wil maken, want wij hebben niet alles in de hand, maar ik meen dat wij dit als uitgangspunt moeten nemen. Daar teken ik nog iets bij aan om dat dit door de P.v.d.A.- en P.P.R.-fractie wel licht verkeerd is begrepen: wij laten de binnen stad geen vrij spel van economische krachten, maar wij proberen in de binnenstad juist ordenend op te treden. Afgezien van de zorg voor de bewoning, hebben wij echter ook de zorg voor de bezoekers van de binnenstad die daar iets anders doen dan wonen. Ook de heer Houben heeft iets anders gezegd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 459