8 MAART 1976
462
De heer WELSCHENIk dank de heer Van
Dun ervoor dat hij van mening is dat mijn verhaal
aansprak. Dat is erg plezierig en op deze manier
krijgt men kennelijk ook antwoord! Overigens zou
ik op het volgende probleem willen wijzen. Wan
neer men de woonfunctie wil versterken, zal men
er rekening mee moeten houden welke wijken in de
binnenstad een redelijke woonfunctie kunnen ver
vullen. In die wijken zal het draagvlak het
aantal bewoners van dien aard moeten zijn, dat
er een redelijk aantal voorzieningen komt. Ex
treem gesteld, betekent dit dat men het wonen op
kleine terreinen wel kan vergeten omdat het wonen
daar op zichzelf niet erg aantrekkelijk is. Men
zou in eerste instantie moeten nagaan waar men
wijken van voldoende aandacht kan creëren om het
wonen aantrekkelijk te maken. Ik heb het gevoel
dat dat bij de opstelling van het ter tafel lig
gende binnenstadsplan niet is gebeurdIk heb de
indruk dat men van allerlei andere cijfers is
uitgegaan die onder meer te maken hebben met het
aantal auto 1s dat geregeld wordt geparkeerdwaar
uit volgt hoeveel auto's men in ieder geval kwijt
moeten met het aantal additionele arbeids
plaatsen dat men in de binnenstad kwijt zou kun
nen. Van laatstgenoemde cijfers begrijp ik be
trekkelijk weinig. Ik zie niet in dat twee van de
vijf werknemers in Breda in de tertiaire sector
binnen de singels moeten werken. Aangenomen dat
dit inderdaad moet, constateer ik dat men vervol
gens heeft bepaald waar kantoren moeten komen. Op
andere plaatsen ontstaan dan mogelijkheden tot
wonen. Op die manier komt men echter tot wijkjes
van maximaal 500 a 600 woningen. Als men zich
afvraagt of, gelet op het aantal inwoners, in een
dergelijk wijk een school kan worden gevestigd,
ziet men dat deze mogelijkheid zeer twijfelachtig
is. Op die manier worden dus wijken gecreëerd
waar bijvoorbeeld het schoolgaan al niet gemakke
lijk mogelijk is. Wij vinden dit een probleem.
Als men de woonfunctie serieus wil nemen, moet