8 MAART 1976
474
i bestuderen in hoeverre grote panden in Nieuw-
straat voor woondoeleinden geschikt te maken
zijn c.q. te behouden zijn."
De heer TEN WOLDE: Over deze voorstellen wil
ik een korte stemverklaring afleggen. In de eerste
plaats moeten wij constateren dat enkele van deze
voorstellen geen relatie hebben met de voorstellen
van het college; zij hebben duidelijk betrekking
op andere deelgebieden van de binnenstad. Wij
kunnen derhalve niet met de voorstellen als geheel
akkoord gaan. De voorstellen van P.v.d.A./P.P.R.
bevatten uitvoeringsaspecten die naar onze mening
behoren tot het streven van het college dat in
besluit nr. 13 is geformuleerd. Op grond hiervan
hebben wij er geen behoefte aan vóór de aanvul
lingen te stemmen.
De heer GEENE: Tijdens de algemene beschouwin
gen heb ik al gezegd dat de voorstellen 1-a t/m
1-i enkele punten bevatten waar wij niet veel
moeite mee zouden hebben. Wij menen echter dat de
ze punten op dit ogenblik nog te detaillistisch
en niet aan de orde zijn. Dit geldt in hoofdzaak
voor de punten 1-f, 1-g, 1-e en 1-i. Wij zouden
met deze punten niet veel moeite hebben, maar wij
vinden dat er in een te vroeg stadium over wordt
gesproken.
De heer HOUBEN: Ik ben bang dat de heer Ten
Wolde in verwarring is geraakt door het nummer 13.
De punten a t/m i zijn geen amendementen op be
sluit nr. 13, maar hebben betrekking op de gehele
sector 1Hetzelfde zal in het vervolg voor de
aanvullingen bij andere sectoren gelden.
Misschien wordt nu begrijpelijker waarom er in
de aanvullingen allerlei punten voorkomen die niet
uitsluitend op nr. 13 maar op de nrs. 1 t/m 13
betrekking hebben.
De VOORZITTER: Ik moet aannemen dat de heer
Ten Wolde dit met zijn bekende intelligentie in