22 MAART 1976
528
eventuele ramp worden voorkomen.
Wij dringen er bij het college op aan de bedreig
de werkgelegenheid bij Rotron B.V. te behouden en
de bij het personeel ontstane onrust weg te nemen.
ANTWOORD
In antwoord op de door U gestelde vraag over de
situatie bij Rotron B.V, kunnen wij U het navol
gende mededelen:
De door U in de toelichting bij Uw vragen aange
geven problemen betreffen de verhouding tussen de
vakorganisatie en de directie van Rotron B.V. Een
inmenging in deze problemen middels een gemeente
lijk initiatief tot bemiddeling tussen partijen
wordt door het College onjuist geoordeeld. Het
spreekt echter voor zich dat ons College steeds
bereid is te bemiddelen wanneer dat door een der
betrokken partijen wordt gevraagd. Wij menen dat
voor een zodanig verzoek de bestaande overlegor
ganen met werknemers en met werkgevers in vol
doende mate de mogelijkheid bieden.
Bij de vragen naar aanleiding van de door U gesig
naleerde geruchten omtrent fusie of algehele be
drijfssluiting merken wij op dat de gemeentelijke
taak op het vlak van de werkgelegenheid niet
leidt tot een systematische verzameling van gege
vens, die een afgewogen beantwoording van Uw vra
gen mogelijk maakt. Wij menen dan ook dat voor
het verkrijgen van een adequaat antwoord op Uw
vragen het stellen van raadsvragen niet het aan
gewezen middel is. In het bijzonder geldt dit
voor de vragen gesteld onder de nummers 2, 3 en
4; temeer omdat ons College geen kennis heeft
kunnen nemen van de door U genoemde open brief.
Aangezien wij echter meer dan begrip kunnen op
brengen voor Uw bezorgdheid over het algehele be
houd van de werkgelegenheid in Breda, een bezorgd
heid die ook de onze is, zijn wij van plan in het
eerstvolgende gesprek met het Gemeentelijk Con
tact Werknemersbelangen zowel als met het bestuur