52 19 JANUARI 1976 trapt door te gewagen van een onvolledig en weinig diepgaand advies, getuigt dit mijns inziens niet van een juiste gang van zaken. Niet sinds september maar sedert 22 augustus 1975 is de ter tafel liggende nota in bespreking, en wel bij velen. In tientallen vergaderingen is de nota, inclusief alle ermee samenhangende voor stellen, onderwerp van discussie geweest. Ik noem in dit verband misschien zijn niet alle bespre kingen even diepgaand geweest de ledenvergade ring van het W.B.K.de bestuurscommissie van de bibliotheek, de oudercommissie van de muziekschool, de culturele raad en de adviescommissie uit de ge meenteraad. In tientallen vergaderingen, overal in de stad, is de nota onderwerp van discussie ge weest, hetgeen een diversiteit aan reacties heeft opgeleverd. Voor zover de reacties schriftelijk zijn binnengekomen, heeft de raad ze gebundeld kun nen aantreffen. Naar aanleiding van de nota heb ik voorts vele gesprekken gevoerd, waarbij woorden van kritiek en woorden van waardering zijn geuit. Ik geloof dat ik daaruit vandaag geen bloemlezing moet geven, maar ik heb in ieder geval beurtelings te horen gekregen: het is een rotnota, het is een heel goede nota, het is een onleesbaar stuk en het is een zeer concreet plan. Eén ding staat voor mij als een paal boven water, namelijk dat de nota, zij het in beperkte kring dat durf ik te erkennen tot een aanzet van een discussie heeft geleid. Ui teraard was die discussie er eerder ook al. In een ander verband heb ik al eens gewezen op de vijf ja ren van discussie die aan de nota vooraf zijn ge gaan. Het doel van de opstelling van deze nota is nimmer geweest een volledig beeld te geven van al les wat zich in de sector cultuur afspeelt of al les ondersteboven te gooien. Wèl was het de bedoe ling op dit ogenblik de consequenties aan te geven van de gesprekken, studies en rapporten van de af gelopen vijf jaar, opdat in overleg en op basis van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 52