547
22 MAART 1976
wij hadden de indruk het college is daar nooit
op ingegaan dat er met betrekking tot de in
vesteringen met een ruime maat was gemeten. Wij
vroegen ons af of er, gezien de verwachtingen van
dat ogenblik niet te veel werd geïnvesteerd. Ze
ker wanneer men de verwachtingen van thans in
ogenschouw neemt, kan men zich afvragen of de in
vesteringen niet te hoog zijn geweest. Hoewel dit
aspect op het gehele budget weinig invloed heeft,
menen wij dat het belangrijk genoeg is om over de
toekomstige consequenties ervan in de commissies
voor de financiën en voor openbare werken te
spreken.
Met betrekking tot de ENWA-uitkering doet
zich een jaarlijk terugkerende situatie voor. Wij
gebruiken de winstuitkering van het ENWA-bedrijf
als een sluitpost in de begroting. Elk jaar op
nieuw blijkt dat dit zó'n wankel gegeven is, dat
men er, zeker als men een beleid wil uitstippelen,
beter niet van uit kan gaan. Dit is opnieuw bewe
zen en dat doet pijn.
De heer Van Banning heeft reeds aangegeven
dat de krappe financiële situatie onder meer een
gevolg is van beslissingen die wij in de loop van
een jaar nemen en die in volgende jaren doorwer
ken. Ik meen dat het in zekere zin de plicht van
het college is de raad daar beter op te wijzen.
Meestal worden alleen de consequenties van het
ogenblik beoordeeld en worden op grond daarvan
beslissingen genomen, die men achteraf gezien
misschien beter achterwege had kunnen laten.
Het sanerende effect van de budgetmethode is
sterker aan het licht getreden dan eerder het ge
val was. Wij betreuren dan ook ik kom daar
straks nog op terug dat er bij de bepaling van
de ruimte voor nieuwe activiteiten een stap terug
wordt gedaan. Tot nu toe was men bij iedere por
tefeuille gedwongen alle uitgaven in de loop van
het jaar kritisch te bekijken, mijns inziens een
verplichting ten opzichte van de Bredase burger.
Wij werken misschien voor het laatste