22 MAART 1976
548
jaar met een budgetmethode waarbij wordt uit
gegaan van een beleid per portefeuille, zodat er
tussen de portefeuilles geen samenhang is. Mis
schien gaan wij dit jaar voor het laatst op deze
wijze te werk, aangezien in april over het samen
hangende beleid in de commissies zal worden ge
sproken. Uit opmerkingen van de heer Visser heb
ik afgeleid dat hij en dat geldt misschien wel
in het algemeen voor de andere fracties de
moeilijkheid van het beleid zoals het nu wordt
toegepast in het bijzonder ervaart als men be
slissingen van vergaande aard moet nemen. Ik heb
begrepen dat de heer Visser zich bij de aankoop
van het V D-pand afvroeg hoe men nu eigenlijk
moest beslissen dat men de aankoop wèl maar be
paalde andere activiteiten niet wenselijk acht.
Hij stelde naar ik meen de vraag waar eigenlijk
onze prioriteiten liggen. Welnu, het is duidelijk
dat er in feite geen prioriteiten zijn en dat er
steeds een beleid van het ogenblik wordt gevoerd;
dit was ook bij de aankoop van het V D-pand het
geval. Wij zullen ernaar moeten streven priori
teiten als uitgangspunt te nemen.
Ik kom toe aan enkele opmerkingen over de
eigen gemeentelijke inkomsten. Wij zijn het eens
met de opvatting van het college dat een belas
tingverhoging zeer spaarzaam moet worden toegepast
en tot het strikt noodzakelijke moet worden be
perkt. Iedereen heeft zich aan een strak prijsbe
leid te houden en de overheid zal het voorbeeld
moeten geven. Een verhoging van de onroerend-
goedbelasting lijkt ons in de huidige situatie
niet mogelijk, hoewel een dergelijke verhoging
aantrekkelijke kanten zou hebben als de eerder
door ons voorgestelde toewijzing aan de wijken
tot stand zou komen. Wij denken met betrekking
tot de onroerend-goedbelasting nog steeds aan het
invoeren van een zeker tarief naar draagkracht,
waarop wij in de naaste toekomst bij de begro
tingsbehandeling nog hopen terug te komen.
Een belangrijk element van het ter tafel