54
19 JANUARI 1976
grote K wordt beleefd en alsof er in de schouwburg
elitecultuur of cultuur voor elitaire groepen te
vinden is! Niets is minder waar. Wanneer vervolgens
het museum ten tonele wordt gevoerd, wordt de argu
mentatie uit de nota overgenomen, aangezien in de
nota duidelijk wordt geformuleerd dat in de toekomst
voor het museum een andere taakstelling moet wor
den gevonden en dat het museum beter in onze stede
lijke samenleving moet worden geïntegreerd. In de
commissie waren wij het er naar ik meen over eens
dat het bestuur in dezen de eerste verantwoordelijk
heid heeft. Wanneer men echter deze argumentatie in
verband met de uitgangspunten en het voorwaardenbe-
leid aanvoert om aan te geven dat deze niet goed
zouden zijn en dat het beleid niet aansprekelijk
en herkenbaar zou zijn, handelt men mijns inziens
beneden peil. Met betrekking tot de uitgangspunten
meen ik dat de allerbelangrijkste passage van het
rapport wordt gevormd door de woorden dat een cul
tuurbeleid dat op de toekomst gericht is ervan uit
zal moeten gaan dat alle individuen en groeperingen
de mogelijkheid moeten hebben deel te nemen aan cul
turele activiteiten en daarvan gebruik te maken.
Ik kan het ook anders zeggen en zo staat het
letterlijk in een ander programma het beleid
moet voorkomen dat bepaalde groepen burgers worden
buitengesloten. Dit is de formulering van "Hoofd
lijnen van een beleid"de opdracht die dit colle
ge van b. en w. heeft meegekregen.
De voorwaarden en uitgangspunten krijgen een
extra accent in de prioriteiten: de kunstzinnige
vorming, de permanente educatie, de plaats van en
de voorzieningen voor de kunstenaars, alsmede de
amateuristische zelfwerkzaamheid. Uitgangspunt voor
deze prioriteiten is geweest creativiteit en het
bewust maken van het individu. In het preadvies
vindt men dan ook geen voorstellen met betrekking
tot de bibliotheek, de muziekschool of de bejaarden
tentoonstelling in "de Beyerd"misschien de Kui
tuur met een grote K. Wij menen echter juist dat er