551 22 MAART 1976 .nieuwe activiteiten. B. en w, stellen voor deze reservering drastisch te verminderen, namelijk tot twee derde van de oorspronkelijke omvang. Het percentage werd aanvankelijk van 2 tot 2,5 ver hoogd, maar zou nu tot 1,5 worden verlaagd. Wan neer tot deze verlaging wordt besloten, is dit naar onze mening voor het beleid als geheel zeer slecht. Natuurlijk moeten er beperkingen worden aangebracht, maar deze moeten naar onze mening niet worden gevonden op het gebied van nieuwe ac tiviteiten of uitbreiding van bestaande activitei ten volgens een bepaald beleid. Tijdens de begro tingsbehandeling is dit punt ter sprake geweest, waarbij wij een motie hebben ingediend, strekken de tot verhoging van het percentage voor nieuwe activiteiten. Op verzoek van de V.V.D.-fractie maar ook de uitlatingen van de C.D.A.-fractie gingen in die richting hebben wij die motie toen tot op dit ogenblik aangehouden. Er was tij dens de begrotingsbehandeling, gezien het bedoel de verzoek, reden om aan te nemen dat op dit punt studie zou worden ondernomen en dat de bij ons bestaande opvattingen door de andere fracties in de overwegingen zouden worden betrokken. Wij doen daarom nogmaals een beroep op de andere fracties niet tot verlaging van het percentage van 2,5 tot 1,5 over te gaan. In dit verband wijs ik erop dat wij van mening zijn dat er nieuwe activiteiten moeten worden ondernomen; te dien aanzien hebben wij genoeg voorstellen ingediend. Bovendien zijn wij van mening dit aan het adres van de heer Suurmeijer dat van de tot nu toe gevolgde han delswijze een sanerend effect uitgaat, aangezien men met betrekking tot de afzonderlijke porte feuilles een sober en efficiënt beleid moet voe ren. Dit is naar onze mening op dat punt zijn wij het met de heer Suurmeijer eens in een krappe situatie nog eerder nodig dan wanneer men ruimer in de mogelijkheden zit. Wij zijn van plan op dit punt een amendement in te dienen, zoals wij bij de begrotingsbehandeling al min of meer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 551