22 MAART 1976 556 jeugd, sport, recreatie enz. worden dus in het on derzoek betrokken. Wij hopen het onderzoek in juni te hebben afgesloten, omdat er dan besluiten met betrekking tot de Haagse Beemden moeten worden genomen. Op dat ogenblik zullen wij inzicht moeten hebben in de financiële gevolgen van de plannen voor de Haagse Beemden voor de gemeente Breda, alsmede in de wijze waarop deze financiële gevol gen in de begrotingen voor 1977 en volgende jaren zullen moeten worden verwerkt. Met betrekking tot de binnenstad wil ik geen misverstand laten bestaan. De opmerkingen van de heer Van Banning op dit punt heb ik niet geheel kunnen volgen, maar in ieder geval vergt de bin nenstad meer tijd. Ik meen dat men hoopt aan het eind van het jaar meer inzicht ten aanzien van de binnenstad te hebben. Sprekend over de alternatieven, heeft de heer Van Banning gezegd dat het college een keus heeft gedaan. Ik zou willen zeggen dat het college de raad een voorstel doet. Wij hebben de raad alter natieven voorgelegd en wij hebben voor één van de alternatieven onze voorkeur uitgesproken. De heer CRUL: Het lijkt mij het beste dat de wethouder van financiën de vraag van de heer Gee ne beantwoordt. Als het college namelijk alterna tieven opsomt, zullen er naar ik aanneem mogelijk heden zijn om deze alternatieven uit te voeren. Daar heeft de heer Geene in feite naar gevraagd. Wethouder BROEDERS: U moet niet al te snel ongerust zijn. Bij de behandeling van uw opmer kingen kom ik daar nog wel aan toe. Zoals gezegd heeft het college niet de keuze gemaakt, aangezien de raad moet kiezen. Vast staat in ieder geval dat één voorkeur van het college algemeen wordt onderschreven: afgezien van de normale aanpassing van de belastingen waarover wij een permanente afspraak met de raad hebben heeft de raad te kennen gegeven geen extra belastingverhoging te willen. Dat deel van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 556