563
22 MAART 1976
met betrekking tot het rioolrecht heeft bedoeld.
Ten aanzien van dit punt doen zich naar ik meen
twee vraagstukken voor, In de eerste plaats spre-
ken wij over het gebruik maken van het gemeente
lijk riolenstelsel; daarnaast spreken wij over de
grote vuilwaterafvoerde rioolwaterzuiveringsin
stallatie. Ik meen dat de investeringen in de ge
meentelijke riolen verantwoord zijn. Wij moeten
alleen vaststellen dat de overdracht aan het wa
terschap West-Brabant heffingen tot gevolg heeft
gehad, waardoor de nadruk steeds meer op het zelf
zuiveren is komen te liggen. Doordat er derhalve
via ons gemeentelijk riool minder water naar de
rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt gevoerd,
zijn onze inkomsten lager geworden. Van deze om
standigheid hebben wij de raad in kennis gesteld
en wij hebben er onze berekeningen op afgestemd.
Ik ben het eens met de opmerking van de heer
Crul dat wij in de loop van het jaar kritisch moe
ten blijven. Misschien moeten wij er nog eens over
nadenken of wij de raad er telkens op moeten wij
zen dat er ook voor het volgende jaar be
paalde pijn aan de orde is.
De heer Crul heeft gezegd dat wij dit systeem
misschien wel dit jaar voor het laatst toepassen.
Ik zou bijna zeggen dat ik hem weinig hoop kan ge
ven, want ik denk dat wij dit systeem nog wel meer
jaren zullen volgen. Daarbij zullen wij dan ech
ter uitgaan van een grotere periode en meer aan
de hand van inzicht in de toekomst te werk gaan.
Over dit punt zal in de commissie voor algemene
zaken en voor de financiën binnenkort een bespre
king worden gevoerd. Zoals men weet zijn wij met
betrekking tot de meerjarenbegroting voornemens
aan het eind van het jaar de eerste interne opzet
gereed te hebben. Van tevoren zal over dit onder
werp in de commissies voor algemene zaken en voor
de financiën worden gesproken.
Het doet mij deugd dat de heer Crul heeft
gezegd dat deze methode een voordeel heeft omdat
discussie zin heeft als men weet welke bedragen