567 22 MAART 1976 waarbij wij ervan uitgingen dat de in alternatief 4 uitgewerkte belastingverhoging niet acceptabel zou zijn cm de raad voor te stellen alterna tief 3 te kiezen. Als de raad echter te kennen geeft dat het anders moet, doet men het anders. De VOORZITTER: Naar aanleiding van opmerkin gen van de heer Crul wil ik aan de hand van mijn herinnering nog zeer in het kort iets zeggen over de behandeling in de commissie voor algemene za ken. Zoals men weet wordt het schema voor de be groting jaarlijks in deze commissie behandeld; dat is in alle vorige jaren ook gebeurd. Ik her inner mij dat de heer Crul in het verleden zowel in de commissie voor algemene zaken als in andere commissies de inschakeling van de bevolking met betrekking tot de begroting aan de orde heeft ge steld. Opnieuw uit mijn memorie puttend maar ik geloof dat dit correct is kan ik zeggen dat bij de behandeling van het schema voor het jaar 1977 allerlei vraagstukken aan de orde zijn ge weest. Bij mijn weten heeft men in de commissie voor algemene zaken over het zgn "samenhangend beleid" gesproken,alsmede over de tijdstippen van de behandeling. Voorts is nogal uitgebreid inge gaan op de tijdstippen waarop de commissies van advies en bijstand zouden worden ingeschakeld, waarover vrij veel opmerkingen werden gemaakt.Bij die gelegenheidik meen in februariis door de heer Crul opnieuw naar mijn idee in een soort mo noloog gezegd wat hij van de inschakeling van de bevolking dacht. Ik kan mij niet voorstellen dat de heer Crul daaruit de conclusie heeft getrok ken die thans in de motie is neergelegd. Uit het in de commissie voor algemene zaken gehouden de bat kan deze conclusie naar ik meen niet worden getrokken. Wèl is gezegd dat een groot aantal vraagstukken in het college moet worden behandeld. Zoals de leden van de commissie zich zullen her inneren, ligt dit naar aanleiding van de aldaar gemaakte opmerkingen volstrekt in de rede. De be doelde behandeling in het college zal uiteraard

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 567