22 MAART 1976 568 plaatsvinden. Het is echter naar mijn mening niet mogelijk de conclusie te trekken dat het door de heer Crul beoogde in verband met de begroting 1977 zou gebeuren. Natuurlijk moet de heer Broeders heeft dat al gezegd over dit onder werp worden gedacht, waartoe ongetwijfeld de ge legenheid zal bestaan. Volstrekt uitgesloten is naar mijn opvatting de conclusie dat een en ander voor 1977 de hier bedoelde consequenties zou heb ben. Voor zover daar behoefte aan bestaat, zou ik graag in tweede termijn vernemen of deze opvat ting wordt gedeeld. De heer VAN BANNING: Ik geloof vrij kort te kunnen zijn. Aan het adres van de voorzitter van de commissie voor de financiën zou ik willen zeg gen dat wij in deze commissie natuurlijk over de tegenvallers wel wat uitvoeriger hebben gelamen teerd. Hierbij is in het bijzonder aandacht be steed aan de tegenvaller die zich bij het ENWA- bedrijf heeft voorgedaan. Het is mij bekend dat er op dat punt veel moeilijkheden zijn. De heer Van den Wijngaard, die deel uitmaakt van de com missie voor de bedrijven, houdt zich daar voort durend mee bezig. Meermalen heeft hij mij er al op gewezen dat een verschil in de meting van 1 megawatt tijdens het spitsuur op een bedrag van naar ik meen 85.000,neerkomt. Bij herhaling houdt voorts de rijksoverheid zich bezig met de fixering van de bedragen die wij mogen doorbere kenen. Daarnaast zijn er nog andere factoren die ik nu maar buiten beschouwing zou willen laten. Om kort te gaan: wellicht zou kunnen worden over wogen of wij de participatie van de bedrijven in de algemene kosten van het stadsbeheer niet voor zichtiger zouden moeten ramen. Ik was verwonderd over een uitspraak van de heer Crul, die overigens wel eens meer hoogst bijzondere en interessante uitlatingen doet. Hij beschikt nu blijkbaar over informatie die wij niet hebben. Ik vroeg mij af hoe hij erbij kwam

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 568