22 MAART 1976 570 zodat wij tot de conclusie zullen komen dat de reservering van 2,5 gedeeltelijk moet worden gebruikt om de stijging van de overige kosten component groter te doen zijn. Op deze manier doen wij iets irreëels. Aldus handelend zou ik mijzelf enigszins bedriegen wat ik ook al naar vind en zou ik bovendien anderen bedotten door de te verwachting te wekken dat er nieuwe activiteiten zouden kunnen worden ontplooid. Op grond daarvan heb ik, hoe graag ik ook tot een reservering van 2,5 zou willen overgaan, met het amendement van de heer Crul zeer veel moeite. Tot slot van mijn betoog in tweede termijn kan ik mededelen dat de C.D.A.-fractie gaarne met het voorstel van het college akkoord zal gaan. De heer SUURMEIJER: De wethouder was zó uit voerig, dat ik geen opmerkingen meer hoef te ma ken. De heer CRUL: Misschien zou de wethouder nog nader op de kwestie van de rioolwaterzuiverings installatie en de rioolrechten kunnen ingaan. Ik heb begrepen dat hij heeft gezegd dat wij hier eigenlijk met een verschijnsel worden geconfron teerd dat zich slechts één maal voordoet, maar misschien heb ik zijn opmerkingen verkeerd begre pen. In ieder geval kunnen wij hier in de commis sie voor de financiën nog wel eens op terugkomen. Over de ENWA-uitkering is al vaker gesproken. Dit jaar wordt gewezen op de tegenvallende op brengst van de hogere aardgasprijzen, verleden jaar was het misschien een kwestie van het licht en het jaar daarvóór van het water. In ieder ge val blijkt de ENWA-uitkering een dusdanig element in de begroting te zijn, dat men zich moet afvra gen of het nog wel goed is deze uitkering als een sluitpost aan te merken. Over de Haagse Beemden heb ik in eerste ter mijn niets gezegd, omdat wij het volledig met de C,D.A.-fractie eens zijn dat deze thans buiten beschouwing moeten blijven. Ik weet overigens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 570