575 22 MAART 1976 daarnaast van een stagnatie van de groei van het vaste gedeelte van de begroting zou moeten uit gaan. De heer Crul wil kennelijk aan het vaste gedeelte van de begroting tornen. De heer Broeders heeft naar ik meen duidelijk gezegd dat in het bijzonder de loonsom een vast gegeven is. De heer CRUL: Men moet aan de stijging van de overige kosten-component tornen, zoals uit al ternatief 1 blijkt. In de commissies heeft men ten aanzien van de sectoren de mogelijkheid daar toe. Als men van die mogelijkheid gebruik maakt, zal men alle uitgaven die zich voordoen tegen el kaar moeten afwegen om binnen de grenzen van het budget te blijven. Ons beleid is erop gericht nieuwe activiteiten aan te pakken en daarom kie zen wij voor alternatief 1 Wethouder BROEDERS: Ik heb de indruk dat er enige misverstanden zijn en ik wil proberen een en ander zo reëel mogelijk aan de raad voor te houden, opdat tot een zo goed mogelijk afgewogen beslissing kan worden gekomen. De heer Van Banning heeft de vraag gesteld of men met betrekking tot de prognose van de uit kering uit de bedrijven wel dezelfde werkwijze moet blijven volgen; ook de heer Crul heeft daar over gesproken. Men heeft zich afgevraagd of de bijdrage van de bedrijven niet voorzichtiger moet worden geraamd. Ik zou bijna zeggen: spaar ons, want dan komt het nog beroerder uit dan het nu al is! Als wij namelijk de inkomsten uit de bedrij ven nog voorzichtiger ramen, moeten wij er reke ning mee houden dat de geraamde inkomsten lager worden, zodat wij met betrekking tot de te verde len ruimte in een nog slechtere positie komen te verkeren. Wij hebben hierover uitvoerig overleg gepleegd en dit zal niet de laatste keer zijn dat wij over de bedrijven spreken. In ieder geval hebben wij geconstateerd dat een bepaalde ver wachting met betrekking tot stijging van inkomsten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 575