22 MAART 1976 576 uit de aardgasprijzen niet is uitgekomen en dat men daar bij het bedrijf niets aan kan doen omdat men aan landelijke regels gebonden is. Gezien de ze situatie is het naar onze mening onlogisch de ze hogere inkomsten uit de bedrijven nog te ramen, omdat men op die manier zichzelf, de raad en de burgerij bedriegt. Wij zijn derhalve tot de con clusie gekomen dat wij dit nadeel moeten incalcu leren. Er is gevraagd of in de toekomst een ande re handelswijze moet worden gevolgd. Voorzichter ramingen zullen altijd leiden tot vermindering van het budget dat over het geheel kan worden verdeeld. Ik wil daar wel over spreken en ik neem aan dat men daar ook bij de bedrijven toe bereid is, maar wij moeten beseffen dat de verminderde inkomsten in andere sectoren zullen moeten worden "terugverdiend" Over de kwestie van de rioolwaterzuiverings installatie en het rioolrecht kan ik vrij kort zijn. De rioolwaterzuiveringsinstallatie heeft op dit ogenblik op onze begroting geen invloed. Men heeft de perikelen die zich op dit gebied voor doen en als een en ander voor Breda slecht uit valt, is er sprake van een tegenvaller die wij te zijner tijd in onze begroting moeten verwerken. Met betrekking tot het rioolrecht kan worden op gemerkt dat de kosten van het gemeenteriool vol ledig in de begroting zijn opgenomen. De inkom sten die wij verkrijgen uit de hoeveelheid water die door het gemeenteriool wordt afgevoerd, val len tegen doordat de bedrijven steeds meer tot recycling en andere processen overgaan die ertoe leiden dat er minder water door ons riool stroomt. Aangezien wij de hoeveelheid water belasten, val len onze inkomsten tegen. Over de Haagse Beemden zijn wij het, zij het misschien op grond van verschillende uitgangspun ten, in dit verband eens. Op de methode van bud getverdeling hoef ik naar ik meen niet in te gaan omdat deze door de heer Crul niet wordt aangeval len maar in een ander licht wordt gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 576