22 MAART 1976 578 wij nu aan de raad voorleggen. De heqr Crul heeft gezegd dat het college de uitvoering van de al ternatieven mogelijk acht. Ik herhaal dat wij di verse mogelijkheden naast elkaar hebben gezet en dat wij hebben nagegaan wat in allerlei gevallen de gevolgen zijn. Met een reservering voor nieuw beleid van 2,5 is een bedrag van 2.347.500, gemoeid; wanneer 1,5 wordt aangehouden, is het bedrag 1.408.000,Het verschil bedraagt on geveer 940.000,Wij hebben ons vervolgens afgevraagd welke handelswijze moet worden gevolgd. De heer Crul wil het helemaal uitvechten op het gebied van de overige kosten-componentIn dit verband gaat hij voorbij aan de lonen, alsmede aan de uitbreidingsmogelijkheden, de versterking van het apparaat etc., waaraan de stijging van de looncomponent ad 1 wordt toebedeeld.Het is de vraag of men een en ander in redelijkheid op het gebied van de stijging van de overige kosten-compo nent kan uitvechten.In alternatief 1 heeft men te maken met een stijging van nog geen 3 %.Wij zijn van mening dat dit met betrekking tot de functies die veel met uitgaven in de overige kosten-compo nent te maken hebben een onbillijke toebedeling is, terwijl het in verhouding neerkomt op een be voordeling van de diensten die veel met perso neelskosten te maken hebben. In alternatief 1 is naar het oordeel van het college geen evenwicht in de toebedeling van de last die zich nu mani festeert. Wij zijn van mening dat voor een andere op lossing moet worden gekozen. De stijging van de looncomponent, waarover thans niet wordt gespro ken, willen wij van 2 tot 1 terugbrengen. De stijging van de overige kosten-component willen wij op ruim 5 bepalen, hetgeen er toch al toe zal leiden ik wil daar geen misverstand over laten bestaan dat in vrijwel alle sectoren de uiterste zuinigheid zal moeten worden betracht en bezuinigingen zullen moeten worden gevonden, ten einde de stijging van deze component binnen de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 578