19 JANUARI 1976
57
goed zal kunnen werken, maar ik meen dat de raad
zich er thans niet op moet vastleggen dat het be
drag minimaal 40.000,zal zijn. Dit zou name
lijk inhouden dat de raad op dit ogenblik reeds
pre-prioriteit geeft aan begrotingen van volgende
jaren waarin nu nog geen inzicht bestaat. Op deze
manier zou de raad een flexibel optreden worden ont
nomen en zou in strijd met de afgesproken methodiek
worden gehandeld. Naar mijn mening zal de raad tel
ken j are bij de opstelling van de begroting aan de
hand van het geheel moeten kunnen besluiten of er
een garantiebedrag ten behoeve van het fonds moet
worden opgenomen.
Er zijn mij vragen gesteld over het P.O.O.-
-rapport, maar ik acht mij ontslagen van de ver
plichting daar thans op in te gaan, aangezien de
raad dat rapport ongetwijfeld zeer binnenkort zal
kunnen bespreken.
De heer Hendriksen heeft erop gewezen dat het
rapport inzake de permanente educatie nog niet ter
tafel ligt en de veronderstelling uitgesproken
ik begrijp niet waar de onzin vandaan komt dat
dit rapport de onderhavige nota in de wielen zou
rijden. In dit verband meen ik openlijk te moeten
verklaren dat in de,commissie de duidelijke af
spraak is gemaakt dat het rapport binnenkort aan de
raad zal worden aangeboden en in de commissie be
spreekbaar is. Iedere opmerking over een waas van
geheimzinnigheid en iedere veronderstelling dat wij
de behandeling van het rapport uitstellen omdat wij
anders onszelf in de wielen zouden rijden, wijs ik
volledig van de hand: dit is grote nonsens. Even gro
te nonsens - ik moet zeggen dat het mij spijt dat ik
hier vanavond weer op moet terugkomen - zijn de op
merkingen over de subsidie-aanvragen van het Aktive-
rend Volkstheater, de "Kritiese Filmers" en het "Film
huis". Tijdens de behandeling van de begroting is in
de raad met nadruk gezegd - evenals daarvoor bij her
haling in de commissie - dat deze voorstellen in ieder
geval tot na de behandeling van de cultuurnota zouden
blijven liggen. Dit is een reden te meer om de behan-