22 MAART 1976 588 van de Partij van de Arbeid en de P.P.R. gold. Wij willen daarom via u de heer Geene verzoeken zijn opmerkingen terug te nemen. De VOORZITTER; Er is een vraag gesteld, maar ik kan niet beoordelen of daarop beantwoording nodig is. De heer Geene vraagt echter het woord. De heer GEENE: Voor alle duidelijkheid wil ik nog het volgende stellen. Het heeft ons in hoge mate teleurgesteld dat aan het herhaaldelijk geda ne vriendelijke verzoek van de voorzitter van deze raad om voor een groot deel van de raad kwetsende spandoeken te verwijderen geen gevolg is gegeven, waardoor men het op verwijdering aanstuurde. Nog minder kunnen wij het begrijpen dat een grote fractie in deze raad aan dit soort acties adhesie betuigt, temeer nu deze kwetsende acties zich niet alleen buiten maar zelfs binnen deze raad afspelen. De heer Crul stelt dat ik de heer Houben en de gehele Federatie zou hebben beledigd, maar wij moeten het blijkbaar blijven pikken dat één van onze wethouders steeds wordt beledigd. Wij denken er niet aan op het verzoek van de heer Crul in te gaan. De heer CRUL: Uit de woorden van de heer Gee ne blijkt dat hij op ons uitdrukkelijk verzoek niet wil ingaan en zijn eerder gedane opmerking nog eens heeft bevestigd. Wij willen u daarom ver zoeken de beraadslagingen op te schorten. In een overleg van de fractievoorzitters zal in dezen eerst helderheid moeten ontstaan alvorens de ver gadering wordt voortgezet. De heer GEENE: Onze fractie heeft er geen en kele behoefte aan dat de beraadslagingen worden opgeschort. Als de heer Crul overleg met de frac tievoorzitters nodig acht kan dat ook na de ver gadering of op welk ander tijdstip dan ook gebeu ren. De heer TEN WOLDE: Ik kan mij bij de woorden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 588