22 MAART 1976 592 een voorstel tot vervreemding van onroerend goed. Het feit dat u met een apart preadvies bij de raad komt getuigt er ook van dat deze kwestie door de veranderende inzichten en opvattingen de nodige aandacht van het college krijgt. U steekt dit ook niet onder stoelen of banken, maar maakt het dui delijk in uw inleiding onder I. Dit is niet de eerste keer dat in deze raad over een dergelijk onderwerp wordt gediscussieerd. Het standpunt van de P.v.d.A.-fracties is reeds bij voorbaat bekend; zij zijn meestal tegen. Voor hen is het een soort stokpaardje geworden, terwijl uit alles blijkt dat dit college, mede juist door de inbreng van de federatie, zich uitvoeriger over deze aangelegen heid heeft laten informeren. Het is dus beslist niet zo dat dit college en deze raad niets van de federatie zouden willen overnemen. Respect voor andermans mening is één van de kernpunten die de V.V.D. in haar vaandel voert, dus ook het stand punt van de federatie wordt in onze fractie altijd voor en na bij onze besluitvorming betrokken. Toch kiezen wij in dezen weer voor het standpunt van het college; de reden daarvan hoop ik u in mijn verdere verhaal duidelijk te maken. Het is met name de steeds wisselende argumen tatie van de federatie die ons tegenstaat. Nu zult u zeggen dat de federatie vanavond niet over dit voorstel heeft gesproken, maar in het verleden is er diverse malen over dergelijke voorstellen ge sproken en ik hoop dus dat ik mijn verhaal gewoon mag afmaken. De genoemde argumentatie lijkt mij meer ingegeven vanuit de rol van de oppositie. In de uitgangspunten voor het beleid 1974-1978 van de federatie van fracties op pagina 13 van hoofdstuk III staat: "Wij zullen onze steun geven aan alle goede voorstellen die door het college en andere fracties aan de raad worden gedaan". Vervolgens lezen wij dik onderstreept: "Goede voorstellen zijn dus die voorstellen, die met ons programma overeenkomen". Dan hebben wij de poppen aan het dansen. Ik ben maar weer eens gaan spitten en ben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 592