593 22 MAART 1976 tot de conclusie gekomen dat dit soort dingen in derdaad niet in hun programma staan. Ik heb ze met de beste wil van de wereld niet kunnen ontdek ken, ook niet in het rode boekwerkje noch op pagi na 7 onder "welzijn materieel" noch op pagina 9 "welzijn immaterieel". De VOORZITTER: Mijnheer Van Asseldonk. Ik begrijp dat u uw betoog houdt op de wijze, zoals u zich dat had voorgesteld. U moet zich er echter wel van bewust zijn dat u, nu deze bijeenkomst in deze formatie wordt gehouden, niet meer tegenge sproken of beantwoord kunt worden. Ik meen u dit te mogen zeggen, zonder daarmee overigens iets te willen afdoen aan uw verdere betoog als dat bin nen de orde is. De heer VAN ASSELDONK: Daar hebt u volledig gelijk in en mijn verhaal gaat op deze manier dan ook deskundig "de mist in". Ik hoop niet dat u het mij kwalijk neemt De VOORZITTER: Gaat u rustig door, maar pro beert u er toch een beetje rekening mee te houden. De heer VAN ASSELDONK: Dat vind ik heel erg lief gevraagd van u. Ik zal mijn verhaal dan toch maar afmaken, hoewel ik weet dat ik niet beant woord kan worden. De federatie schrijft in het rode boekwerkje dat zij graag wil medewerken, veel tijd en energie wil besteden aan initiatiefvoor stellen en nota's. Wij hopen dat in het verleden ook ondervonden en als men aan de onderhavige kwestie werkelijk zo zwaar had getild was zo'n initiatiefvoorstel niet uitgebleven. De wethouder heeft daar in de begrotingsbehandeling ook al op gewezen. Wij hebben er helemaal geen bezwaar te gen dat er van die zijde geen initiatiefvoorstel len zijn gekomen, want wij vinden dat men in het algemeen beter even geduld kan betrachten totdat de resultaten van het onderzoek bekend zijn en wij daarover in deze raad met elkaar kunnen dis cussiëren. Ik hoop althans dat dat nog mogelijk is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 593