601 22 MAART 1976 bij verkoopbesluit aangewezen het pand kan be trekken. Zeker in deze situatie waarin wij twee keer hebben moeten adverteren treedt er een in- tervalperiode op, waarin wij dergelijke dingen zelfs met man en macht niet kunnen voorkomen. Ik ben het met de heer Van Asseldonk eens dat dit bedroevend is en het is de vraag of de methodiek op dat punt niet in tijd kan worden beknot, des noods maar dan trek ik de kwestie een beetje naar onszelf toe door het college een iets grotere delegatiebevoegdheid ter zake te geven. Het valt te overwegen, maar dat mogen wij hier na tuurlijk niet rechts uit de flank doen; daar zul len voorstellen voor moeten worden opgesteld. Tot slot is er gevraagd of het honorabel is de betrokkenen een abonnement op de Monumenten- wacht in de maag te splitsen. Ik zou daar een an dere vraag tegenover willen stellen: is het net jes om je eigen panden te laten verloederen en dan tegen een ander te zeggen "knap het nu eens gauw op en als je het niet doet krijg je nog op de donder ook"? Ook hier ziet u een gevolg van de methodiek. Wij mogen niet stellen dat er mensen "instinken", want die mensen zijn ook niet op hun achterhoofd gevallen, maar ik ben met het oog op het tekort aan mogelijkheden van de gemeente blij dat wij nog Bredanaars kunnen vinden die deze plicht toch op zich willen nemen en als zodanig ondersteun ik met het college gaarne deze twee voorstellen in de richting van de raad. De heer GEENE: Er is toch nog een onduide lijkheid. Ik denk aan de bijlagen nrs. 75 en 85. In het ene geval schrijft u een abonnement op de Monumentenwacht voor en dat betreft dan woningen in het bezit van particulieren, die om subsidie vragen. Ik meen dat men een dergelijke verplich ting in zo'n geval niet zomaar kan opleggen. In bijlage nr. 75 schrijft u het echter niet dwin gend voor en daar had u het naar mijn mening als verkoopwaarde kunnen bedingen. In bijlage nr. 75

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 601