60
19 JANUARI 1976
die onderwerp van discussie moet zijn en dat daar
aan moet worden getoetst of in Breda een goed beleid
wordt gevoerd zal jaarlijks moeten worden nage
gaan of de voeding voldoende is om het fonds artis
tieke werken tot zijn recht te laten komen.
De beperking van de taakopdracht van de commis
sie beeldende kunsten die de heer Oomen in de stuk
ken heeft gelezen, is niet aanwezig. Wat er met de
adviezen zal gebeuren, lijkt mij volstrekt duidelijk
Hier is sprake van een vaste commissie van advies
en bijstand die aan het college van burgemeester en
wethouders zal adviseren. Juist om de betrokkenheid
van kunstenaars, van architecten en van de burgerij
daarbij tot uitdrukking te laten komen is gekozen
voor een volkomen andere opzet dan in het verleden,
namelijk voor een zo breed mogelijk samengestelde
commissie waardoor de procedure zo goed mogelijk
tot haar recht kan komen. Ook daarin vindt men een
klein stukje fundamentele democratisering terug.
Ik meen dat wij het toch op zijn minst ook aan
de commissie voor beeldende kunsten kunnen overla
ten met betrekking tot taak, plaats en functioneren
enige regelen voor zichzelf vast te stellen. Wan
neer men nu al bij amendement ik heb het amende
ment nog niet gelezen exact zou vastleggen hoe
de betrokkenen in de toekomst moeten gaan functio
neren, zou de raad zich naar mijn mening in hoge
mate bevoogdend opstellen.
De heer HENDRIKSEN: Dit wordt een beetje te
bar! Over een amendement waarin alleen maar enkele
zakelijke punten aan de orde komen, moet de wethou
der geen mening geven op een ogenblik waarop hij
het nog niet eens heeft gelezen.
Wethouder SANDBERG: Ik reageer thans op de op
merkingen van de heer Oomen-zoals ik uitdrukkelijk
heb gezegd-en ik heb het amendement nog niet gelezen
De opzet van deze kanttekening is dat ik de hoop wil
uitspreken dat men er begrip voor kan hebben als ik
graag de nieuwe commissiewanneer deze straks door