611 22 MAART 1976 aantal veranderingen in de gehele maatschappelij ke structuur aan de orde, wat een enigszins ge wijzigde situatie ten opzichte van oktober 1973 te zien geeft. In de tweede plaats krijgen wij op korte termijn de beschikking over het werkgebied Haagse Beemden en dat totale gebied wordt in een structuurplan vertaald, waardoor het ons toch wel van belang leek de raad andermaal te confronteren met de beleidsuitgangspunten op dit terrein. Bo vendien zijn daar de gemotiveerde veronderstellin gen, die heel duidelijk deel uitmaken van de nota werkterreinen zoals die door de sociografische dienst is gemaakt. U kent de beleidsuitgangspun ten: de beroepsbevolking voor Breda en de onver anderde pendel. U kent ook een aantal veronder stellingen dat hierin zit; ik zal ze niet herhalen omdat zij niet aan de orde zijn geweest, maar het leek ons toch van groot belang dit even in uw richting te signaleren. Als uit deze nota één ding duidelijk is ge worden, dan is dat wel het feit dat wij voor de toekomst rekening moeten houden met een mogelijke daling de cijfers tonen dat keihard aan van de industriële werkgelegenheid. U hebt gezien dat wij daar 2000 arbeidsplaatsen min voor hebben in gezet en die zullen dan ook in de planperiode tot 1987 moeten worden ingevuld. Dat gaat gewoon in houden dat er nog 2000 op de oorspronkelijke 11.040 arbeidsplaatsen zullen komen. Daarnaast blijkt uit deze nota heel duidelijk de noodzaak van het frequent evalueren en actualiseren. Dat doen wij dan in ieder geval op basis van een jaar lijkse bedrijfstelling, zodat wij acuut op de hoogte zijn van hetgeen er daadwerkelijk op de industrieterreinen gaande is. Vervolgens enkele opmerkingen naar aanleiding van de gestelde vragen. Het N.E.Ii-onderzoek is door de heer Suurmeijer aan de orde gesteld. De N.V. B.R.I.M. heeft het N.E.I. terzake inderdaad opdracht gegeven, waarbij wij als uitgangspunt uiteraard het vastgestelde werkgelegenheidsbeleid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 611