613 22 MAART 1976 tot hun capaciteiten. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Dat is één van de veronderstellingen die gemotiveerd in de nota werkterreinen zijn opgenomen. Wij hebben daar om twee redenen gekozen voor de situatie, zoals die zich in de Hoge Vucht aandient. In de eerste plaats is de Hoge Vucht op dit moment zo'n tien jaar oud. Als wij het volgend jaar met de Haagse Beemden beginnen zal zich daar in 1987 een zelfde soort ontwikkeling hebben voltrokken en weten wij ongeveer welke beroepsbevolking zich daar aan dient. In de tweede plaats is de Hoge Vucht ook qua omvang redelijk vergelijkbaarIn de Hoge Vucht wonen 20.000 inwoners en in de Haagse Beemden zul len dat er wat meer worden,maar relatief zal het toch een vergelijkbare situatie zijn.Bovendien is het ook een jong gebied.Dan is er nog een motief dat ik nu even kwijt ben, maar in ieder geval heb ben wij gemotiveerd gekozen voor een vergelijking met de Hoge Vucht in dit opzicht en naar mijn ge voel hebben wij dat volkomen terecht gedaan. Als het rijk ons financieel in de Haagse Beemden gaat steunen moet dat ongetwijfeld ook be tekenen dat staat ook in het preadvies dat eveneens voor het werkgebied de nodige steun wordt gegeven, niet alleen in financieel opzicht maar ook in het kader van het totale spreidingsbeleid dat "Den Haag" zal moeten gaan voeren en dat op dit moment op een redelijk zacht pitje staat. Wij plegen overleg met de werknemersorgani saties. Dat zijn er drie: het N.V.V., het N.K.V. en het C.N.V. en tegelijkertijd staan wij in con tact met de secretarissen en voorzitters van die centrales. Als een andere vakorganisatie er be langstelling voor heeft onze bijeenkomsten bij te wonen heb ik daar geen enkel bezwaar tegen. Als het middelbaar en hoger personeel bij het overleg wil worden betrokken, denk ik dat ik daartoe wel een verzoek krijg en dan zal ik het met de vakcen trales opnemen. Ik neem aan dat dit niet op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 613