22 MAART 1976 614 moeilijkheden zal stuiten. Een nieuw.overleg met een andere "club" ga ik zeker niet aan; men moet maar gewoon meedoen met hetgeen wij al hebben. De heer SUURMEIJER: De wethouder zegt dat hij dan overleg zal plegen met N.V.V., N.K.V. en C.N.V., maar moet het dan van die vakorganisaties afhangen of de Raad van Middelbaar en Hoger Per soneel wordt toegelaten? Wethouder VAN GRAAFEILAND: Dat heb ik niet gezegd, maar het lijkt mij wel een stukje netheid bij het werk om, als men eenmaal een gesprekspart ner heeft, daarmee ook van tevoren overleg te plegen over de verdere aanpak van een en ander De visie van de vakbewegingdie wordt aan gekondigd in het schrijven van 21 maart, wacht ik met belangstelling af. Ik kan mij voorstellen dat deze visie zowel in het contact werknemersbelan- gen als in de commissie economische zaken onder werp van de beraadslagingen zal gaan uitmaken. Ik zou nog willen zeggen dat wij met dit stuk nu eigenlijk weten waar wij staan en waar wij naar toe zouden moeten. Dat betekent zeker niet dat wij er zijn, want wij zullen de nodige zorg voor de bestaandebedrijvigheid moeten heb ben. U hebt kunnen lezen dat ook dit een stukje opdracht inhoudt omdat wij bij een voortgezette situatie zullen komen tot een percentage van on geveer 20, terwijl wij in de nota hebben opgeno men dat wij dit op 26% willen handhaven. Daarnaast zal de nodige aandacht moeten worden besteed aan het aantrekken van, het onderhandelen met en het vestigen van de nieuwe bedrijven alsmede de na zorg op dat terrein. Ik wil de raad bij dezen dan ook duidelijk zeggen dat wij ons uiterste best zullen doen om er voor Breda uit te halen wat er in zit. De heer VEELENTURF: Misschien kom ik een beetje buiten de orde, maar de gehele problema tiek hangt met vele facetten aan elkaar. Ik moet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 614