22 MAART 1976 620 beraadslagingen uit. De heer LAMBREGTS; Ik wil enkele opmerkingen maken naar aanleiding van dit voorstel betreffen de het schoolinstructiebad in de Oosterstraat. U bent uitgegaan van een poging om een sluitende exploitatie-opzet te maken. Wij zien dat in dit voorstel een aantal argumenten wordt aangedragen waardoor dat niet mogelijk is. Ik meen dat er al tijd dingen kunnen zijn die onverwachts op je af komen en met het oog waarop men een begroting toch moet kunnen bijstellen. Als ik de bijlage be kijk geloof ik echter dat hier zaken ingeslopen zijn die naar mijn mening redelijkerwijs gespro ken voorkomen hadden kunnen worden. Wij worden nogal eens met begrotingswijzigingen geconfron teerd en daarom vind ik het dubbel jammer, want bepaalde dingen hadden echt kunnen worden voorko men wanneer er een bepaalde zorgvuldigheid was be tracht. Als éën van de redenen, waarom hier van een exploitatietekort moet worden gesproken, voert u aan dat de reële tarieven voor het buiten-school- verbruik lager zijn dan eigenlijk in eerste in stantie was vastgesteld. Dat omkleedt u dan met redenen in die zin, dat de accommodatie eigenlijk op een lager niveau ligt dan die van de andere zwembaden. Als u met een schoolinstructiebad be zig bent had u deze dingen naar mijn mening ook van tevoren kunnen onderkennen. Hetzelfde geldt voor de opbrengstramingen ten opzichte van de par ticuliere instructie en het relatief zwemmen, als mede voor de overheadkosten die abusievelijk bui ten beschouwing zijn gelaten. Tenslott zijn er dan de personeels- en energiekosten en ik kan mij voorstellen dat hierbij wél verschillen in percen tages kunnen ontstaan. In het algemeen zou ik er alleen het volgende van willen zeggen. Laten wij met dit soort zaken, die toch van tevoren bekeken kunnen worden, heel voorzichtig en zorgvuldig om springen. Vervolgens een opmerking die enigszins in het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 620