649 22 APRIL 1976 nogal tegengevallen. Ik had de indruk dat hij meer het woord voerde namens de raad van beheer dan als raadslid. De heer KOERTSHUIS: Nee hoor, daar vergist u zich in! De heer BECKERS: Hij vertolkte hier nogal strak het standpunt van de raad van beheer en had erg weinig oog voor de problemen waar de mensen in de wijk mee zitten. De motie die door onze fracties is ingediend is wat de conclusie betreft met opzet wat vaag gelaten. In de tekst van de motie wordt niet voor een drastische verlaging van het tarief gepleit, omdat wij hopen dat wanneer de motie door de gehe le raad wordt aanvaard, een gespreksbasis ont staat, waardoor men in onderling overleg kan spre ken over de oplossing die voor de betrokkenen op korte termijn soelaas kan bieden. Het is duidelijk dat vanuit onze opstelling een straffere tekst consequenter zou zijn geweest. Misschien kan de heer Kramer nog eens toe lichten waarom hij het op dit ogenblik te vroeg vindt om tot een herziening te komen. Als argu ment heeft hij genoemd dat er een aanloopperiode moet zijn. Ik vraag mij af hoe lang een aanloop periode moet duren voordat men tot de conclusie komt dat het niet langer kan, zeker nu zowel door de heer Koertshuis als door de wethouder wordt aangegeven dat de abonnementenverkoop erg tegen valt. Wellicht heeft de heer Koertshuis uit hoofde van zijn andere functie daarover nog informatie, die. De heer KOERTSHUIS: Ik heb een drietal oor zaken aangegeven waardoor de abonnementenverkoop juist hier nogal tegenvalt. De heer BECKERSEén van de argumenten was dat in het eerste jaar nog gewenning zou moeten optre den. Mijn stelling is dat juist gezien het grote tekort aan recreatiemogelijkheden in dat deel van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 649