661 22 APRIL 1976 van de hinderwet beschermd moeten worden wordt bereikt. De praktijk bewijst dit ook ruimschoots. Sedert vele jaren heeft ons eerst onlangs een opmerking bereikt, dat men van een aanvrage niet op de hoog te was. Van het door U bedoelde "napruttelen" is ons, be halve die éne keer nooit iets gebleken. In dit verband mag wel worden opgemerkt, dat eventuele klachten betrekking moeten hebben op de hinder vanuit de betreffende inrichting. De praktijk leert, dat veel bezwaren worden ingediend, waaraan door toepassing van de hinderwet niet kan worden tegemoetgekomen 2. Uit ons antwoord op vraag 1 zal U duidelijk zijn dat wij geen aanleiding vinden in dit ver band een onderzoek in te stellen of uitbrei ding te geven aan de wijze van bekendmaking. Wij laten daarbij in het midden of een uitbrei ding als door U voorgesteld praktisch te ver wezenlijken is en of het een voor de gemeente verantwoorde werkwijze is tegen de achtergrond van de belangenbescherming van burgers. 3Over elke aanvrage en over de te volgen proce dure kan iedereen een volledig objectieve in formatie verkrijgen op de afdeling Bestuur en Kabinet ter secretarie. Wij zullen daarvan nog expliciet melding maKen in onze schriftelijke kennisgevingen. Gelukkig maakt het publiek van deze mogelijkheid al ruimschoots gebruik. Wij zien niet in dat wij hierbij andere instellin gen of verenigingen zouden moeten betrekken, zolang daarom door informant niet gevraagd wordt VRAAG (d.d. 22-1-1976 ing. art. 40, 2e lid, R.v.O.) de heren Houben en Hendriksen Op 16 september 1975 hebben ondergetekenden vra gen gesteld naar aanleiding van persberichten in zake sluiting en verkoop van de St. Jozefkerk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 661