66
19 JANUARI 1976
vroegerOp grond daarvan en tevens in verband met
ons standpunt inzake de informatie van de sector
openbare werken zullen wij over dit onderdeel nega
tief oordelen.
Vervolgens iets over het amendement. Ik heb be
grepen dat de heer Sandberg van mening is dat mijn
opmerkingen in dezen, die natuurlijk ook in het a-
mendement terug te vinden zijn, detailkwesties be
treffen. Dit is voor een deel juist, aangezien er
onder meer inderdaad een detailkwestie in het ge
ding is die later kan worden geregeld. Daarnaast
willen wij echter graag vastgelegd zien dat de open
baarheid en het betrekken van de burgers bij de .gang
van zaken van belang zijn, zodat wij hebben voorge
steld daartoe een bepaalde formulering aan de rege
ling toe te voegen.
Wat wij geen detail maar een zeer principieel
punt vinden is de bevordering van de relatie kunste
naar-kunstwerk-maatschappij Wij althans lezen in
de voorgestelde regeling dat uitsluitend aan de or
de is: het adviseren van b. en w. ten aanzien van
het oprichten, verplaatsentijdelijk verwijderen
of afbreken van objecten van beeldende kunst in de
ze gemeente, de keuze van de plaatsen, de besteding
van de gelden van het fonds en het aanwenden van
beeldende kunst. Naar ons inzicht spreekt hieruit
een beperktere visie. Natuurlijk heb ik er geen be
zwaar tegen dat het W.B.K. een bepaalde inbreng
levert, maar ik heb als gemeenteraadslid niet alleen
met het W.B.K. te maken doch ook met wat er elders
in de maatschappij leeft. Naar onze mening moet de
kunstenaar niet alleen een bijdrage leveren, maar
dient hij te proberen contact te leggen met de maat
schappij De heer Sandberg heeft gezegd dat ben
ik met hem eens dat dit niet mag inhouden dat
de kunstenaar zich degradeert en de maatschappij
bepaalt wat de kunstenaar moet doen. Verre van dat!
Het probleem is echter dat de kunstenaar misschien
op een gegeven ogenblik een visie naar voren brengt
die volkomen strookt met hetgeen er in de maatschap-