671 22 APRIL 1976
in de eerste fase op het terrein heeft gebouwd
nog leeg staat. Gezien de gesprekken die in de
raad en in de commissie over de ruimtenood van
Breda zijn gevoerd, zou men eigenlijk moeten con
cluderen dat men die situatie met beide handen
moet aangrijpen om iets te verwezenlijken waarvan
iedereen tijdens de discussies over de binnenstad 1
de mond vol heeft gehad, namelijk woningen voor
degenen die er het meest behoefte aan hebben. Dit
gebeurt echter niet en dat is op zijn minst enigs
zins eigenaardig.
Daar komt nog bij dat in de vergadering van
1972 een financiële kwestie aan de orde geweest
is. Op het totale gebied Leuvenaarstraat/Middel
laan wordt namelijk een enorm exploitatietekort
verwacht. Over deze kwestie is in 1972 van de kant
van C.D.A. en V.V.D. het woord gevoerd door de he
ren Van Caulil en Van Merkom, terwijl van onze
kant de heer Van Os dit onderwerp behandelde. Ik
meen dat ook de heer Van Banning er iets over
heeft gezegd, maar dat weet ik niet zeker meer:
het is ook al zó lang geleden! In ieder geval is
toen gezegd dat een exploitatietekort van 8 mil
joen werd verwacht. Dit tekort zou gedeeltelijk
kunnen worden gedekt doordat het rijk bij afbraak
80 bijdraagt; het overige deel zou de gemeente
moeten dragen. In het ter tafel liggende voorstel
en in de ter visie gelegde stukken blijkt in het
geheel niet meer hoe het daarmee gesteld is, ter
wijl dit in de beraadslagingen van 1972 één van de
kernpunten was. Aangezien er na 1972 heel wat is
gebeurd, zou men hierover in ieder geval informa
tie verwachten maar deze is niet beschikbaar. Mis
schien kan de wethouder daar vandaag op ingaan.
Dit waren enige opmerkingen in het algemeen
over het ruimtegebruik, de volkshuisvesting en de
financiële aspecten van de zaak. Er zijn echter
nog enkele andere elementen die van belang zijn.
Wellicht is dit alles voor de wethouder die dit
onderwerp moet behandelen niet zo eenvoudig door
dat hij niet in de materie thuis is. Toch heeft