675
22 APRIL 1976
opmerkingen van de heer Lambregts schoten ook mij
door het hoofd toen ik de heer Crul hoorde spre
ken. Ik zou bijna zeggen: wat wil men eigenlijk
nog meer? De tweede en de derde fase hielden een
invulling van het gebied in waarmee bepaald niet
aan de huidige inzichten met betrekking tot het
benutten van de woonmogelijkheden werd tegemoet
gekomen. De tweede en de derde fase krijgen nu
een andere invulling. Ik vind het wat onheus wor
den als men dan ook nog verlangt dat aan de door
de heer Crul gestelde eis wordt voldaan en dat
ook deze bebouwing de gelegenheid voor een terug
keer van de vorige bewoners zal bieden. Mijns in
ziens zijn de met de onderhavige N.V. gemaakte
afspraken van geheel andere orde en van een vol
komen andere datum; deze afspraken hebben betrek
king op het bouwen van woningen op basis van ge
heel andere prijsverhoudingen dan voor het plan-
Groosman zullen kunnen gelden.
Enige vragen die de heer Crul heeft gesteld,
kan ik jammer genoeg niet beantwoorden. Ik heb
overigens sterk de indruk dat deze vragen niet aan
de orde zijn geweest in de commissievergadering,
met als gevolg dat men deze interimwethouder niet
kwalijk kan nemen dat hij wat dat betreft enigs
zins voor het blok wordt gezet. Ik weet bijvoor
beeld geen weg met de vraag van de heer Crul in
zake de renteberekening. Op dit ogenblik kan ik
uit het voorgestelde besluit niet afleiden dat het
college met betrekking tot de renteberekening
eigenmachtig een standpunt heeft bepaald. Uit de
in de besluitvorming voorkomende data maak ik op
dat ook het uitstellen van de ingangsdatum voor
de renteberekening deel van deze besluitvorming
uitmaakt, maar eerlijk gezegd kan ik er wat dat
betreft ook wel naast zitten. Ik heb overigens
stellig niet de indruk dat het college zijn be
voegdheden in dezen heeft overschreden.
De hier voorgestelde wijziging past volkomen
in het binnenstadsplan en in de discussie die met
betrekking tot dit gebied is gevoerd. Er worden