693 22 APRIL 1976 De VOORZITTER: Kunnen wij het daar nog over eens worden? De heer JONGENEEL: Als het niet als spreken in tweede termijn wordt beschouwd, wil ik daar even op ingaan. Als men het verslag leest, ziet men dat er over de toezegging dat wij inlichtin gen zouden krijgen niets in staat. Dit blijkt uit blz. 7 van het verslag, dat ik vandaag toevallig thuis heb gekregen. De heer KOERTSHUIS: Zijn de notulen van een commissievergadering hier aan de orde? De VOORZITTER: Die zijn hier zeker niet aan de orde, maar de heer Jongeneel herinnert eraan wat er in staat. Er zijn hier duidelijke toezeg gingen gedaan. Voor zover ik de situatie taxeer, heb ik de indruk dat de begroting met ieders in stemming kan worden aanvaard. Ik constateer echter dat dit niet het geval is. In dat geval zal er enig beraad moeten plaatsvinden. De heer EISSENS: Door onze fractie worden de begroting en het raadsvoorstel positief ontvangen. De VOORZITTER: Na de pauze komt dit onder werp opnieuw aan de orde. Ik schors de vergadering. PAUZE De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Al lereerst stel ik aan de orde de behandeling in tweede termijn van het punt, dat betrekking heeft op de begroting 1976 van het Woonwagencentrum Breda. Er is enig onderling beraad geweest en ik meen te weten dat de heer Jongeneel nog iets over deze aangelegenheid wil zeggen. De heer JONGENEEL: Wij zitten nog een beetje met dat ene punt, waar ik in verband met de ver trouwelijkheid ervan niet exact op in wil gaan. Er zijn allerlei misverstanden geweest omdat ik vandaag de notulen heb gekregen, maar ik heb de duidelijke toezegging gehad dat wij de gevraagde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 693