22 APRIL 1976 694 inlichtingen nog zullen krijgen. In dat geval zul len wij toch met de begroting meegaan. Wethouder SANDBERG: Ik ben inderdaad gezamen lijk met de heer Jongeneel tot de conclusie geko men dat de notulen niet geheel correct zijn. Deze, overigens nog niet vastgestelde notulen, zijn vandaag in het bezit van de raad gekomen en hebben betrekking op een vergadering van veertien dagen geleden. Zij moeten dus nog worden vastgesteld en dan is er alle gelegenheid om ze nader te corri geren. Ik zal mijn best doen om de gegevens, waar de heer Jongeneel op doelt, los te krijgen van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling; het is namelijk een kwestie die dit bestuur re gardeert, De heer Jongeneel en ik zijn het er in de pauze uitdrukkelijk over eens geworden dat de ze aangelegenheid niet aan een termijn was gebon den, Het was niet de afspraak dat de goedkeuring vandaag aan deze begroting onthouden zou moeten worden als die informatie niet was binnengekomen en daaromtrent hebben de heer Jongeneel en ik in de pauze eveneens overeenstemming bereikt, zodat de zaak naar mijn opvatting inmiddels rond is. De heer KOERTSHUIS: Ik had enkele opmerkin gen gemaakt. Wordt daarop niet meer gereageerd? Wethouder VAN GRAAFEILANDZoals gebruikelijk! Wethouder SANDBERG; Ik dacht dat ik de heer Koertshuis in eerste instantie uitvoerig had ge antwoord met betrekking tot de twee "mitsen" waar ik zelf een derde aan heb toegevoegd. Ik heb toegezegd dat wij bij het bestuur van de gemeen schappelijke regeling nadrukkelijk aandacht zou den vragen voor de decentralisatie, voor het op peil brengen van het voorzieningenniveau alsmede voor het tijdig toesturen van de begroting, zodat de voorbehandeling in commissie en raad op tijd kan plaatsvinden. De heer KOERTSHUIS: Ik had er nog wat andere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 694