695
22 APRIL 1976
opmerkingen aan toegevoegd die ik niet in de com
missie had gemaakt, maar als mijn kanttekeningen
in het schrijven aan het bestuur van het Woonwa
gencentrum worden meegenomen ben ik helemaal te
vreden.
De heer JONGENEEL: Op een gegeven moment
heeft het college ons bericht een antwoord ex ar
tikel 40 te zullen vragen, waar wij tamelijk ge
lukkig mee waren. De wethouder doet thans de toe
zegging dat er een duidelijke brief naar de stich
ting wordt gestuurd en nu zou ik u willen verzoe
ken daarin duidelijk te laten uitkomen dat de
aanvraag, die deze commissie in verband met uit
stel van de voorzieningen heeft gedaan, ongedaan
moet worden gemaakt. Men heeft bij gedeputeerde
staten uitstel voor 1974-1975 gevraagd in verband
met deze voorzieningen en wij staan er volledig
achter dat dit uitstel niet moet worden gereali
seerd. Ik zou op dit punt dan ook een duidelijke
uitspraak van de raad willen zien, zodat aan de
bestuurscommissie kenbaar kan worden gemaakt dat
wij het daar niet mee eens zijn.
De VOORZITTER: Wij zijn wat in de vernieling
geraakt met de termijnen en de beantwoording van
vragen. Als algemeen duidelijk is wat er bedoeld
wordt en welke toezeggingen zijn gedaan, geloof
ik dat wij dit punt hiermede in alle redelijkheid
als afgehandeld kunnen beschouwen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna
conform het voorstel van burgemeester en wethou
ders besloten.
De VOORZITTER: Het lijkt mij alleszins waar
schijnlijk dat wij a.s. maandag zullen moeten
vergaderen. Wanneer u daartoe bereid bent zouden
wij deze vergadering wellicht wat vroegtijdiger
kunnen beëindigen. Persoonlijk zou ik graag nog
twee voorstellen aan u voorleggen die benoemingen
betreffen, waarna ik de vrijheid zal nemen de
vergadering op zuiver particuliere gronden te