19 JANUARI 1976 69 Wethouder SANDBERG: Ik wil noch muren, noch faqade slopen en dat gebeurt ook niet. Ik wijs erop dat het bezoekersaantal van "de Beyerd" in 1971 50.000 bedroeg en in 1972 71.000, terwijl in 1975 naar het zich laat aanzien ruim 97.000 personen "de Beyerd" hebben bezocht. In het jaar 1976 zul len wij ongetwijfeld over de 100.000 heen komen en wanneer dat de elitecultuur van "de Beyerd" is, heb ik gewoon geen gespreksbasis met de heer Hen- driksen meer. Vervolgens heeft de heer Hendriksen gevraagd hoe een vorm moet worden gevonden teneinde de kunst zinnige vorming in het onderwijs te integreren, in welk verband hij in het bijzonder op de adviezen van de schooladvies- en -begeleidingsdienst heeft gewe zen. Wij willen in dit verband uiteraard gebruik maken van gesprekken, die overigens al lang op gang zijn gekomen en die nog zullen worden voortgezet. In de gesprekken is heel duidelijk een inbreng van beide kanten ik had bijna gezegd: beiderlei "kunne" in het geding. Uiteraard is de inhoud van de kunstzinnige vorming een zaak van cultuur, terwijl met betrekking tot de didactische eigen schappen in het bijzonder door de schooladvies- en -begeleidingsdienst een inbreng moet worden ge leverd. Op basis daarvan spreken wij erover, hoe een en ander optimaal kan worden geregeld. Daar naast vinden er nog vele andere activiteiten plaats, ook in samenwerking met de schooladvies- en -bege leidingsdienst. Ik noem als voorbeeld de activitei ten die samen met de muziekschool op het gebied van de integratie van het A.M.V.-onderwijs worden onder nomen. Ook daar is op geen enkele wijze sprake van een elitair cultuurbeleid. Zonder over de afgrende ling en de deelfacetten te willen praten kan men constateren dat hier in nauwe samenwerking met het onderwijs een bepaald beleid wordt gevoerd, tot tevredenheid van velen. Het wegingsproces, dat de heer Hendriksen mij in de schoenen heeft geschoven, zou oud-liberaal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 69