709 22 APRIL 1976 nog niet op korte termijn zal kunnen worden gere aliseerd. De kwestie van de keuzemogelijkheden, waar mevrouw Koek over heeft gesproken, is één van de achtergronden geweest die aan het voorstel ten grondslag liggen. Over de overblijfmogelijkheid en het compacte lesrooster ik weet niet of me vrouw Koek daarmee hetzelfde als het continuroos— ter bedoelt - heb ik even gesproken en ik meen dat de ontwikkeling van de ruimtelijke samenwer king met het Rooms-Katholiek onderwijs een positief gegeven is, dat kan bijdragen tot het ontstaan van contacten die zowel voor het openbaar als voor het Rooms-Katholiek onderwijs in de wijk bijzonder nuttig kunnen zijn. Die ruimtelijke samenwerking wordt van beide kanten positief ervaren, maar over de te behalen resultaten die misschien nog verder gaan dan men zich had voorgesteld durf ik op dit moment geen enkele voorspelling te doen. Wel wil ik u toezeggen dat er onzerzijds naar ge streefd zal worden die samenwerking optimaal te doen zijn en een goede verstandhouding te bevorde ren. Wij zullen ook de teams erop wijzen dat die samenwerking van groot belang is, opdat de meest gunstige condities voor het onderwijs aan de kin deren in deze wijk worden geschapen. Ik meen dat dit centraal moet blijven staan. Wij voeren bijna wekelijks gesprekken over Princenhage en dat kan inderdaad wel eens tot com municatiestoornissen leiden. Over de kwestie van het verkeer hebben wij al gesproken. Wij moeten dat in het oog houden en wij moeten in overleg met de verkeersdeskundigen nagaan wat er kan wor den gedaan. Ik kan u niet zeggen hoe de problemen moeten worden opgelost, maar ik kan u wel verze keren dat het vraagstuk nu al aan de orde is. Ik heb het gevoel dat er in ieder geval iets zal moe ten gebeuren, maar ik durf u niet te zeggen wat dat zal moeten zijn. Naar mijn mening moeten wij daarbij de hulp van specialisten inroepen. De heer Welschen is van mening dat de ouders

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 709